In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een erfrechtelijke vordering van de eiseres, in haar hoedanigheid als executeur van de nalatenschap van mevrouw [naam erflaatster]. De eiseres vordert dat de gedaagde partij, die een schuld van € 100.000,- aan de nalatenschap heeft, deze schuld betaalt. De rechtbank heeft eerder een bewijsopdracht gegeven aan de eiseres om aan te tonen dat de gedaagde ook nog een bedrag van € 22.928,- van de erflaatster heeft geleend. De eiseres heeft haar eis gewijzigd en vordert nu een totaalbedrag van € 122.928,-, vermeerderd met contractuele rente. De gedaagde heeft bezwaar gemaakt tegen deze eiswijziging, omdat deze in strijd zou zijn met de goede procesorde. De rechtbank oordeelt dat de eisvermindering van de eiseres is toegestaan, maar dat de gevorderde contractuele rente een vermeerdering van eis inhoudt, wat in strijd is met de goede procesorde. De rechtbank heeft geoordeeld dat de eiseres niet in haar bewijsopdracht is geslaagd, waardoor de gedaagde schuldig blijft aan de nalatenschap voor het bedrag van € 100.000,-. De rechtbank heeft de eiseres in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verrekenings- en opschortingsverweer van de gedaagde, en houdt verdere beslissingen aan tot de rolzitting op 19 augustus 2020.