ECLI:NL:RBROT:2020:6538

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 juli 2020
Publicatiedatum
22 juli 2020
Zaaknummer
8453486 VZ VERZ 20-7316
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens niet-betaling van loon en toewijzing van vergoedingen

In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 20 juli 2020 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure tussen een werknemer, aangeduid als [verzoeker], en zijn werkgever, Stichting Leonidas facilitair Rotterdam, die niet is verschenen. De werknemer heeft zijn arbeidsovereenkomst opgezegd wegens het niet betalen van loon door de werkgever, wat volgens hem een dringende reden vormde. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werknemer op 1 augustus 2019 in dienst is getreden en dat hij recht had op loon, vakantietoeslag en een vergoeding voor niet-genoten vakantie-uren. De werkgever heeft op herhaalde verzoeken van de werknemer niet gereageerd en is niet verschenen op de zittingen. Hierdoor heeft de kantonrechter de stellingen van de werknemer als niet betwist aangenomen. De kantonrechter heeft de werkgever veroordeeld tot betaling van het achterstallige loon, vakantietoeslag, een transitievergoeding en wettelijke verhogingen, evenals de proceskosten. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de werkgever onmiddellijk moet voldoen aan de veroordelingen, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8453486 VZ VERZ 20-7316
uitspraak: 20 juli 2020
beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats verzoeker] , gemeente [gemeente] ,
verzoeker,
gemachtigde: mr. B. Laurman,
tegen
de stichting
Stichting Leonidas facilitair Rotterdam,
gevestigd te Rotterdam,
verweerster,
die niet is verschenen.
Verzoeker wordt hierna aangeduid als ‘ [verzoeker] ’. Verweerster wordt aangeduid als ‘Leonidas’.

1..Het verloop van de procedure

1.1
Van de volgende processtukken is kennisgenomen:
  • het verzoekschrift met producties, ter griffie ontvangen op 14 april 2020;
  • het exploot van betekening van het verzoekschrift, met producties van 1 juli 2020.
1.2
Op 23 juni 2020 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden via een beeld- en geluidverbinding met het programma Skype voor bedrijven (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid). Leonidas is tijdens die zitting niet verschenen. De kantonrechter heeft een nieuwe datum voor de mondelinge behandeling bepaald op 13 juli 2020 en bepaald dat Leonidas hiervoor per deurwaardersexploot diende te worden opgeroepen. Ook bij de mondelinge behandeling op 13 juli 2020 is Leonidas niet verschenen. [verzoeker] is verschenen, bijgestaan door de gemachtigde. De gemachtigde van [verzoeker] heeft tijdens de mondelinge behandeling de verzoeken toegelicht en vragen beantwoord. De griffier heeft daarvan aantekeningen gemaakt.
1.3
De datum voor de uitspraak van deze beschikking is (vervroegd) bepaald op heden.

2..De feiten

In het kader van de onderhavige procedure kan van de volgende vaststaande feiten worden uitgegaan.
2.1
[verzoeker] is op 1 augustus 2019 voor bepaalde tijd, voor de duur van 10 maanden, bij Leonidas in dienst getreden in de functie van jeugdcoördinator -onderbouw. Het overeengekomen salaris bedraagt € 250,00 bruto per maand, exclusief 8% vakantietoeslag en overige emolumenten. De arbeidsduur bedraagt 11 uur per week.
2.2
Omdat salarisbetaling uitbleef heeft [verzoeker] bij brief van 24 januari 2020 Leonidas gesommeerd tot betaling van het salaris en de overige emolumenten over de maanden augustus 2019 tot en met januari 2020.
2.3
Bij brief van 13 februari 2020 heeft de gemachtigde van [verzoeker] naast het reeds
gevorderde loon en overige emolumenten, - Leonidas tevens gesommeerd tot betaling van 50% wettelijke verhoging op grond van artikel 7:625 BW en de wettelijke rente. Daarnaast heeft de gemachtigde van [verzoeker] de arbeidsovereenkomst per direct opgezegd vanwege een dringende reden, te weten het niet voldoen van het salaris aan [verzoeker] door Leonidas.
2.4
Leonidas heeft op de brieven van (de gemachtigde van) [verzoeker] niet gereageerd en is ook niet tot betaling overgegaan.

3..Het verzoek van [verzoeker]

3.1
heeft verzocht om bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Leonidas te veroordelen - kort weergegeven – om:
- tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [verzoeker] te betalen,
€ 1.615,38 bruto aan loon over de periode 1 augustus 2019 tot 13 februari 2020;
€ 124,97 bruto als vergoeding voor niet genoten vakantie-uren over de periode
1 augustus 2019 tot 13 februari 2020;
€ 139,23 bruto aan vakantietoeslag van 8% over het bruto maandloon over de periode 1 augustus 2019 tot 13 februari 2020, alsmede over het bedrag van de vakantie uren als hiervoor gevorderd;
€ 1.022,74 bruto aan vergoeding op grond van artikel 7:677 lid 2 en lid 3 sub b BW;
€ 1.451,16 aan maximale wettelijke verhoging over de onder A t/m D gevorderde bedragen;
de wettelijke rente over de onder A t/m D en F gevorderde bedragen vanaf de datum van opeisbaarheid, althans vanaf de datum van indiening van dit verzoekschrift, tot aan de dag der algehele voldoening;
de transitievergoeding van € 75,00;
  • aan [verzoeker] te verstrekken een deugdelijke netto/bruto specificatie van de onder A tot en met D gevorderde bedragen;
  • de kosten van deze procedure te betalen, daaronder begrepen een salaris voor de gemachtigde van [verzoeker] , alsmede de nakosten van € 157,00, te verhogen met € 82,00 indien Leonidas niet binnen 14 dagen na dagtekening aan de in deze te wijzen beschikking heeft voldaan en betekening daarvan heeft plaatsgevonden, te vermeerderen met de wettelijke rente over al deze bedragen voor zover Leonidas die bedragen niet binnen 14 dagen na dagtekening van de in deze te wijzen beschikking aan [verzoeker] heeft betaald.
3.2
Aan zijn verzoeken heeft [verzoeker] - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - ten grondslag gelegd dat Leonidas gehouden is tot nakoming van haar betalingsverplichtingen uit hoofde van de arbeidsovereenkomst. [verzoeker] heeft dit wel gedaan door de bedongen arbeid te verrichten. Omdat de verschuldigde bedragen niet (tijdig) zijn voldaan, heeft [verzoeker] recht op de wettelijke verhoging op grond van artikel 7:625 BW en de wettelijke rente op grond van artikel 6:119 BW. Omdat Leonidas [verzoeker] een dringende reden heeft gegeven om de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang op te zeggen, maakt [verzoeker] aanspraak op een vergoeding als bedoeld in artikel 7:677 lid 2 en lid 3 sub BW.

4..De beoordeling

4.1
De kantonrechter stelt vast dat [verzoeker] Leonidas bij deurwaardersexploot van 1 juli 2020 heeft laten oproepen voor de Skype-zitting van 13 juli 2020. Daarbij is het verzoekschrift gevoegd en zijn de gegevens vermeld uit de oproepingsbrief van de rechtbank voor de oorspronkelijke mondelinge behandeling. Uit het exploot van betekening kan worden opgemaakt dat de deurwaarder op 1 juli 2020 het Handelsregister van de Kamer van Koophandel heeft geraadpleegd. De kantonrechter stelt gelet op het voorgaande vast dat Leonidas conform het Landelijk procesreglement verzoekschriften rechtbanken, kanton rechtsgeldig is opgeroepen op het thans bekende adres. Desondanks is Leonidas, zonder kennisgeving, niet ter zitting verschenen en heeft zij geen verweer gevoerd. De kantonrechter gaat dan ook over tot een inhoudelijke beoordeling van de zaak.
4.2
Door niet te verschijnen op de zitting heeft Leonidas geen vragen van de kantonrechter kunnen beantwoorden en geen inlichtingen kunnen geven. Dat betekent ook dat Leonidas de stellingen van [verzoeker] en de tijdens de mondelinge behandeling gegeven nadere toelichting van [verzoeker] niet heeft weersproken. De kantonrechter verbindt daaraan het gevolg dat Leonidas de stellingen van [verzoeker] niet heeft betwist, zodat die stellingen voor juist worden gehouden.
4.3
De kantonrechter neemt daarom als vaststaand aan dat Leonidas op grond van de per
1 augustus 2019 tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst gehouden is tot betaling van het door [verzoeker] verzochte loon van € 250,00 bruto per maand. [verzoeker] heeft daarnaast recht op een vakantietoeslag van 8 % (artikel 15 lid 1 van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag) en op de wettelijke vakantie-uren als bedoeld in artikel 7:634 BW. Als niet weersproken staat verder vast dat de arbeidsovereenkomst als gevolg van de opzegging door [verzoeker] op 13 februari 2020 is geëindigd.
4.4
Het voorgaande brengt mee dat de onder A tot en met C verzochte bedragen als niet weersproken toewijsbaar zijn. Aan [verzoeker] wordt derhalve toegewezen € 1.615,38 aan loon over de periode 1 augustus 2019 tot 13 februari 2020, € 124,97 bruto aan vergoeding voor opgebouwde maar niet genoten vakantie-uren over de periode 1 augustus 2019 tot 13 februari 2020 en € 139,23 bruto aan vakantietoeslag over het hiervoor genoemde loon en de vergoeding voor niet genoten vakantie-uren. Het verzoek tot het verstrekken van een deugdelijke bruto-nettospecificatie van deze bedragen is ook toewijsbaar.
4.5
[verzoeker] verzoekt voorts een vergoeding op grond van artikel 7:677 lid 2 en lid 3 sub b BW omdat Leonidas, door het loon niet te betalen, [verzoeker] een dringende reden heeft gegeven om de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen als bedoeld in artikel 7:677 BW.
Naar het oordeel van de kantonrechter levert het feit dat Leonidas vanaf het begin van de arbeidsovereenkomst, ondanks herhaalde verzoeken en sommaties van [verzoeker] , geen loon heeft betaald een dringende reden op als bedoeld in artikel 7:679 lid 2 BW. [verzoeker] heeft dus op grond van artikel 7:677 BW op 13 februari 2020 terecht ontslag op staande voet genomen. Nu er geen verweer van Leonidas bekend is, moet eveneens worden aangenomen dat het niet betalen van loon is te wijten aan de schuld van Leonidas, zodat zij door haar schuld aan [verzoeker] een dringende reden heeft gegeven voor ontslag. Leonidas is daardoor op grond van artikel 7:677 lid 2 BW schadeplichtig.
[verzoeker] heeft op grond van lid 3 van artikel 7:677 BW recht op een bedrag gelijk aan het in geld vastgestelde loon over de termijn dat de arbeidsovereenkomst geduurd zou hebben indien deze van rechtswege zou zijn geëindigd, derhalve over de periode van 13 februari 2020 tot en met 31 mei 2020. De kantonrechter overweegt dat de waarde van gemiddeld per maand op te bouwen vakantie-uren niet als in geld vastgesteld loon gekwalificeerd kan worden. Dat volgt a contrario uit de toelichting bij sub a van het eerste lid van artikel 7:617 BW. De vakantietoeslag wordt wel meegenomen bij de berekening van de hoogte van de schade. Het in geld vastgestelde loon bestaat derhalve uit het bruto loon op het tijdstip van het eindigen van de arbeidsovereenkomst en de vakantietoeslag, zodat de vergoeding wordt vastgesteld op € 955,39 bruto. Dit bedrag zal worden toegewezen.
4.6
[verzoeker] verzoekt om toekenning van de transitievergoeding als bedoeld in artikel 7:673 BW. Naar het oordeel van de kantonrechter is het, ondanks herhaalde verzoeken en sommaties structureel niet voldoen van loon, tevens aan te merken als ernstig verwijtbaar handelen of nalaten als bedoeld in artikel 7:673 lid 1 sub b, onder 1 BW. Aan [verzoeker] die als gevolg van die ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van Leonidas de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd zal daarom op grond van dit artikel een transitievergoeding worden toegekend. Het door [verzoeker] verzochte bedrag van € 75,00 bruto zal, als niet weersproken, worden toegewezen.
4.7
De wettelijke verhoging op grond van artikel 7:625 BW wordt toegewezen over de gevorderde (en toegewezen) bedragen aan loon, vergoeding voor niet-genoten vakantie-uren en vakantietoeslag. Er bestaat geen grondslag voor toewijzing van de wettelijke verhoging over de op grond van artikel 7:677 lid 2 en lid 3 sub b BW aan [verzoeker] toegekende vergoeding nu dit een vergoeding vanwege schadeplichtigheid is en geen in geld vastgesteld loon betreft. De hoogte van het in geld vastgestelde loon is slechts als grondslag gebruikt voor de berekening van de hoogte van de vergoeding. De kantonrechter ziet in de gegeven omstandigheden geen aanleiding tot matiging van de wettelijke verhoging, zodat wordt uitgegaan van een wettelijke verhoging van 50 procent. Dit komt neer op € 939,79 bruto, welk bedrag wordt toegewezen.
4.8
De gevorderde wettelijke rente over de toegewezen bedragen wordt, als niet weersproken en op de wet gegrond, toegewezen, op de wijze zoals hierna bepaald.
4.9
De proceskosten komen voor rekening van Leonidas omdat zij ongelijk krijgt. De proceskosten van [verzoeker] worden vastgesteld op € 480,00 aan salaris voor de gemachtigde van [verzoeker] . Omdat [verzoeker] procedeert op basis van een toevoeging blijven de verschotten beperkt tot het verschuldigde griffierecht. De apart gevorderde nakosten zijn eveneens toewijsbaar.
Uitvoerbaar bij voorraad
4.1
Deze beschikking wordt, zoals [verzoeker] vordert, ‘uitvoerbaar bij voorraad’ verklaard. Dit betekent dat Leonidas aan de veroordeling moet voldoen, ook als, in hoger beroep wordt gegaan tegen deze beschikking.

5..De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt Leonidas om tegen behoorlijk bewijs van kwijting en onder verstrekking van een deugdelijke bruto-nettospecificatie aan [verzoeker] te betalen € 1.879,58 bruto, bestaande uit:
  • € 1.615,38 bruto aan loon over de periode 1 augustus 2019 tot 13 februari 2020;
  • € 124,97 bruto aan vergoeding voor niet genoten vakantie-uren over de periode
  • € 139,23 bruto aan vakantietoeslag van 8% over het bruto maandloon en de vergoeding voor niet genoten vakantie-uren over de periode 1 augustus 2019 tot 13 februari 2020;
veroordeelt Leonidas om tegen behoorlijk bewijs van kwijting en onder verstrekking van een deugdelijke bruto-nettospecificatie aan [verzoeker] te betalen € 955,39 bruto aan vergoeding op grond van artikel 7:677 lid 2 en lid 3 sub b BW;
veroordeelt Leonidas om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [verzoeker] te betalen
€ 939,79 aan wettelijke verhoging op grond van artikel 7:625 BW;
veroordeelt Leonidas om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [verzoeker] te betalen
€ 75,00 bruto aan transitievergoeding als bedoeld in artikel 7:673 BW;
veroordeelt Leonidas om aan [verzoeker] te betalen de wettelijke rente over de hiervoor toegewezen bedragen, gerekend vanaf 14 april 2020 tot aan de dag van volledige voldoening;
veroordeelt Leonidas tot betaling van de kosten van deze procedure, daaronder begrepen een salaris voor de gemachtigde van [verzoeker] , tot op deze uitspraak aan de zijde van [verzoeker] vastgesteld op € 83,00 aan griffierecht en € 480,00 aan salaris voor de gemachtigde van [verzoeker] , te vermeerderen met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW ingaande veertien dagen na betekening van dit vonnis tot de dag der algehele voldoening;
en indien gedaagde niet binnen veertien dagen na aanschrijving vrijwillig aan dit vonnis heeft voldaan, begroot op € 120,00 aan nasalaris. Indien daarna betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, dient het bedrag aan nasalaris nog te worden verhoogd met de kosten van betekening. Ook is gedaagde de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW over al deze bedragen verschuldigd vanaf de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat de proceskosten en de nakosten rechtstreeks aan de gemachtigde van [verzoeker] dienen te worden voldaan;
wijst af het meer of anders gevorderde en verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. I.K. Rapmund en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
34650