4.4.Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 in de zaak met parketnummer 10/750453-18 en het onder 1, 2 en 3 in de zaak met parketnummer 10/710225-19 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het impliciet primair ten laste gelegde opzetwitwassen in de zaak met parketnummer 10/751091-19 heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
(parketnummer 10/750453-18)
1.
hij in de periode van 1 augustus 2018 tot en met 6 november 2018 in
Hoogvliet Rotterdam, meermalen, tezamen en in vereniging met een ander,
telkens opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt en
vervoerd, in elk geval telkens opzettelijk aanwezig heeft gehad, hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne telkens een middel vermeld op de bij de
Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij op 14 oktober 2018 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer,
tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk
binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, al dan niet als bedoeld
in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet,
- middels een koerier genaamd [naam koerier 1] 950 gram van een materiaal bevattende cocaïne en
- middels een koerier genaamd [naam koerier 2] 831 gram van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I;
(parketnummer 10/710225-19)
1.
hij
in de periode van 1 september 2019 tot en met 5 november 2019
te Hoogvliet Rotterdam, gemeente Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk heeft verwerkt en verkocht en
afgeleverd en verstrekt en vervoerd gebruikershoeveelheden, van een materiaal bevattendecocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij
op 5 november 2019 te Hoogvliet Rotterdam, gemeente Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk aanwezig heeft gehad 96,9 gram, van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3.
hij
in de periode van 1 september 2019 tot en met 5 november 2019
te Hoogvliet Rotterdam, gemeente Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een ander, om een
feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet,
te weten het opzettelijk verwerken, verkopen, afleveren,
verstrekken en vervoeren van
een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en te bevorderen
een weegschaal , voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en verdachtes
mededader wisten, dat die
bestemd was tot het plegen van dat feit;
(parketnummer 10/751091-19, primair)
hij
in de periode van 25 september 2018 tot en met 20 oktober 2018
telkens te Rotterdam, alleen telkens voorwerpen, te weten geldbedragen ter hoogte van
550,- euro en 200,- euro en 200,- euro en 230,- euro, voorhanden heeft gehad
terwijl hij, verdachte, wist, dat die geldbedragen - onmiddellijk
of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ookdaarvan worden vrijgesproken.