ECLI:NL:RBROT:2020:6425

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 mei 2020
Publicatiedatum
20 juli 2020
Zaaknummer
C/10/596558 / FA RK 20-3427
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg met betrekking tot psychische stoornis en verplichte zorg

Op 28 mei 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam. De zaak betreft een betrokkene die lijdt aan schizofrenie van het paranoïde type en die in het verleden meerdere keren (gedwongen) is opgenomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het gedrag van de betrokkene als gevolg van haar psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, waaronder het risico op ernstig lichamelijk letsel en psychische schade. De betrokkene is sinds 2004 bekend met psychotische decompensaties en wordt momenteel behandeld met clozapine, maar er zijn zorgen dat zij kan decompensaren bij veranderingen in haar situatie.

Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende zorgprofessionals gehoord, die bevestigden dat de betrokkene snel kan ontregelen en dat een klinische opname noodzakelijk kan zijn om haar te stabiliseren. De rechtbank heeft de criteria voor verplichte zorg beoordeeld en geconcludeerd dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn. De zorgmachtiging is verleend voor de duur van zes maanden, met de mogelijkheid tot verplichte zorg in crisissituaties. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat er bij de betrokkene sprake is van ziektebesef en dat het overwegen waard kan zijn om in de toekomst een zelfbindingsverklaring op te stellen. De beschikking is mondeling gegeven door rechter A.C. Rop en schriftelijk uitgewerkt op 3 juni 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/596558 / FA RK 20-3427
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 28 mei 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam, hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] , [geboorteland betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende en thans verblijvende aan in GGZ Delfland, locatie [naam locatie] te Schiedam,
advocaat mr. P.J.W. de Water te Katwijk aan Zee.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 14 mei 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 de medische verklaring opgesteld door drs. [naam psychiater 1] , psychiater, van 7 mei 2020;
 de zorgkaart van 15 april 2020 met bijlagen;
 het zorgplan van 14 april 2020;
 de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 28 mei 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
 betrokkene met haar hierboven genoemde advocaat;
 drs. [naam psychiater 2] , psychiater, [naam verpleegkundig specialist] , verpleegkundig specialist, en [naam persoonlijk begeleider] , persoonlijk begeleider van betrokkene, allen verbonden aan GGZ Delfland;
 [naam moeder/mentor betrokkene] , moeder en tevens mentor van betrokkene.
1.3.
De officier is niet telefonisch gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend. Indien het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, indien er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn, het verlenen van verplichte zorg gelet op het beoogde doel evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is. Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.
2.1.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie van het paranoïde type.
2.1.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van haar psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade en maatschappelijke teloorgang. Betrokkene is al jaren bekend met psychotische decompensaties en is sinds 2004 meerdere keren (gedwongen) opgenomen geweest. Tijdens een psychotische episode is er sprake van paranoïde wanen, akoestische hallucinaties, zwerfgedrag en drugsgebruik. Betrokkene wordt sinds twee jaar met clozapine behandeld, waardoor het psychotisch toestandsbeeld in remissie is. Er wordt echter toegewerkt naar een beschermde woonvoorziening en betrokkene gaat een nieuwe opleiding starten, wat ervoor kan zorgen dat haar draagkracht wordt overgeschreden. Betrokkene zou hierdoor – ook als zij medicatietrouw is – psychotisch kunnen decompenseren, aldus de verpleegkundig specialist tijdens de mondelinge behandeling. Decompensaties kunnen snel plaatsvinden bij betrokkene, en het herstel duurt lang. Betrokkene is tijdens een psychose niet meer overtuigd van de noodzaak van de behandeling en weigert dan haar medicatie. Op deze momenten wordt een gedwongen opname noodzakelijk geacht om bovengenoemde nadelen af te wenden.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.2.2.
De rechtbank gaat ervan uit dat de wetgever heeft beoogd dat zorgverlening ter voorkoming van ernstig nadeel mogelijk moet zijn. Uit de toelichting van de wetgever blijkt dat in een zorgmachtiging sprake kan zijn van drie gradaties van verplichte zorg. Allereerst kan de reguliere verplichte zorg opgenomen worden in de zorgmachtiging waarvan de zorgverantwoordelijke steeds gebruik mag maken. Ten tweede kan in de zorgmachtiging worden opgenomen welke zorg in crisissituaties mag worden gegeven – niet te verwarren met verplichte zorg in noodsituaties. Verplichte zorg in noodsituaties komt immers op de derde plaats in het drietrapsmodel. Wanneer de zorgmachtiging niet in de noodzakelijke zorg voorziet, kan in noodsituaties verplichte zorg worden verleend voor drie dagen, waarna een wijzigingsverzoek kan worden gedaan door de officier. Per geval dient te worden beoordeeld welke verplichte zorg continu gegeven mag worden, welke zorg in crisissituaties gegeven mag worden en welke zorg niet wordt opgenomen in de zorgmachtiging en waar slechts in noodsituaties gebruik van mag worden gemaakt.

Reguliere verplichte zorg’Wanneer betrokkene haar medicatie inneemt en haar draagkracht niet wordt overschreden, gaat het goed met haar. De verplichte zorg ziet daarom alleen op crisissituaties.
‘Verplichte zorg in crisissituaties’
 het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis;
 het beperken van de bewegingsvrijheid;
 het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
 het opnemen in een accommodatie.
Bij betrokkene kan een
crisissituatieals volgt worden gedefinieerd. Wanneer betrokkene ontregeld raakt kan zij fors psychotisch decompenseren. Het is dan van belang om snel in te kunnen grijpen met een klinische opname waar betrokkene weer kan worden gestabiliseerd. Zo kan worden voorkomen dat het ingezette traject van jaren in een korte periode teniet wordt gedaan.
Als het gaat om opneming geruime tijd nadat de zorgmachtiging is verleend, moet aan die vrijheidsbeneming een recente medische beoordeling ten grondslag liggen. Het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens verlangt altijd een onafhankelijk psychiatrisch onderzoek bij vrijheidsbeneming als deze. De nadere uitleg gegeven door het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (zie onder meer EHRM 24 september 1992, Herczegfalvy v. Austria, 10533/83, r.o. 63 en EHRM 5 oktober 2000, Varbanov v. Bulgaria, 31365/96, r.o. 47.
In de praktijk betekent dit dat bij een vrijheidsbeneming van betrokkene na
drie maanden vanaf hedende zorgaanbieder uitvoering dient te geven aan een onafhankelijk psychiatrisch onderzoek. Dat mag door de geneesheer-directeur plaatsvinden, mits hij niet bij de behandeling betrokken is.
‘Overige verzochte verplichte zorg ofwel verplichte zorg in noodsituaties’
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten het toedienen van vocht en voeding, het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen en het insluiten, worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de verpleegkundig specialist tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden. Voor verplichte zorg waarin deze zorgmachtiging niet voorziet, kan dit slechts in noodsituaties worden toegepast. Dit gaat om incidentele verplichte zorg onder strikte voorwaarden als bedoeld in artikel 8:11 Wvggz.
2.2.3.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.2.4.
De rechtbank merkt overigens op dat er bij betrokkene sprake is van een ziektebesef en –inzicht en dat het daarom het overwegen waard kan zijn om in de toekomst een zelfbindingsverklaring op te stellen met daarin vastgelegd welke zorg in een crisissituatie kan worden gegeven. De verpleegkundig specialist heeft toegezegd daarover met betrokkene in gesprek te gaan.
2.2.5.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.2. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 28 november 2020.
Deze beschikking is op 28 mei 2020 mondeling gegeven door mr. A.C. Rop, rechter, in tegenwoordigheid van mr. R. Jelicic, griffier, en op 3 juni 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.