Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift, binnengekomen ter griffie op 18 maart 2020, met bijlagen;
- het verweerschrift, binnengekomen ter griffie op 15 mei 2020, met bijlagen;
- de fax van 27 mei 2020 van Aafje met producties 23 en 24;
- de pleitnotities van Aafje;
- de pleitnotitie van [verweerster] .
2..De feiten
“Het is duidelijk dat of ik eruit of zij eruit moet en mijn insteek is natuurlijk dat zij eruit gaat (…) Ik laat me niet zomaar aan de kant schuiven door [naam 1] . Dan weet ze nog niet waar ze de strijd mee aangaat. Je ziet van de week had ze al migraine, na as woensdag zal ze nog veel meer migraine hebben”.Mevrouw [naam 1] en mevrouw [naam 2] hebben in dit gesprek [verweerster] medegedeeld dat er geen vertrouwen meer aanwezig was in een voortzetting van de samenwerking en dat Aafje om die reden haar dienstverband wenste te beëindigen. [verweerster] is met onmiddellijke ingang op non-actief gesteld. Er is geen verbetertraject voor [verweerster] gekomen.
3..Het verzoek van Aafje en de grondslag daarvan
4..Het verweer
5..De beoordeling
Kamerstukken II2013/14, 33 818, nr. 3, p. 46).