ECLI:NL:RBROT:2020:6407
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Ontslag op staande voet en aanzegplicht in arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 11 juni 2020 uitspraak gedaan in een verzoek van [verzoekster] tegen SR Global B.V. Het verzoek betreft de vernietiging van een ontslag op staande voet dat op 9 december 2019 door SR Global aan [verzoekster] was gegeven. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het ontslag niet terecht was, omdat er geen dringende reden voor ontslag aanwezig was. De feiten van de zaak tonen aan dat [verzoekster] op 5 december 2019 het kantoor had verlaten voor het einde van haar werktijd, maar dat zij dit deed in de uitoefening van haar werkzaamheden. De kantonrechter oordeelde dat SR Global onvoldoende bewijs had geleverd voor de beschuldigingen van onwettige afwezigheid en dat er geen aanleiding was om een ontslag op staande voet te rechtvaardigen. Daarnaast werd geoordeeld dat SR Global niet had voldaan aan de aanzegverplichting zoals vastgelegd in de arbeidsovereenkomst, waardoor [verzoekster] recht had op een aanzegvergoeding. De kantonrechter heeft SR Global veroordeeld tot doorbetaling van het salaris van [verzoekster] en de aanzegvergoeding, evenals de wettelijke rente en proceskosten. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad.