ECLI:NL:RBROT:2020:6369

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 juni 2020
Publicatiedatum
17 juli 2020
Zaaknummer
C/10/595143 / JE RK 20-1078
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling en machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige

Op 30 juni 2020 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking uitgesproken betreffende de ondertoezichtstelling en machtiging gesloten jeugdhulp voor de minderjarige [naam kind], geboren in 2002. De kinderrechter heeft de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht als verzoeker gehoord, evenals de ouders van [naam kind] en vertegenwoordigers van de betrokken instellingen. De minderjarige verblijft momenteel in de gesloten instelling voor jeugdhulp Hestia (Horizon) en is eerder onder toezicht gesteld. De Raad heeft verzocht om een verlenging van de ondertoezichtstelling tot aan de meerderjarigheid van [naam kind] en om een machtiging voor gesloten jeugdhulp, omdat de veiligheid van [naam kind] in een open instelling niet gewaarborgd kan worden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen zijn die de ontwikkeling van [naam kind] ernstig belemmeren. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de machtiging gesloten jeugdhulp noodzakelijk is om te voorkomen dat [naam kind] zich aan de jeugdhulp onttrekt. De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de ondertoezichtstelling en machtiging gesloten jeugdhulp verleend tot aan de meerderjarigheid van [naam kind].

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/595143 / JE RK 20-1078
datum uitspraak: 30 juni 2020

beschikking ondertoezichtstelling en machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind] ,

geboren op [geboortedatum kind] 2002 te [geboorteplaats kind] , hierna te noemen [naam kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 28 april 2020 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 23 juni 2020, ingekomen bij de griffie op 25 juni 2020;
- de verklaring d.d. 23 juni 2020 dat een voorziening nodig is op het gebied van jeugdhulp en verblijf niet zijnde verblijf bij een pleegouder;
- de instemmende verklaring d.d. 29 juni 2020 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper.
Op 30 juni 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de minderjarige [naam kind] , die tevens voorafgaand apart is gehoord, bijgestaan door haar advocaat mr. E. Kafa,
- de moeder,
- de vader,
- een vertegenwoordigster van de Raad, [naam vertegenwoordigster 1] ,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam vertegenwoordigster 2] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder. [naam kind] verblijft in de gesloten instelling voor jeugdhulp Hestia (Horizon).
Bij beschikking van 16 april 2020 is [naam kind] voorlopig onder toezicht gesteld tot 16 juli 2020. Tevens heeft de kinderrechter bij beschikking van 28 april 2020 een machtiging gesloten jeugdhulp verleend tot 16 juli 2020 en het verzoek voor het overige aangehouden.

Het verzoek

De Raad heeft een ondertoezichtstelling van [naam kind] verzocht tot aan haar meerderjarigheid, te weten tot [geboortedatum kind] 2020. Tevens wordt door de Raad een machtiging verzocht om [naam kind] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven tot aan haar meerderjarigheid.
De Raad heeft geen verdere aanvulling gegeven met betrekking tot de ondertoezichtstelling. Ten aanzien van de machtiging gesloten jeugdhulp heeft de Raad het verzoek als volgt toegelicht. In een open instelling kan de veiligheid van [naam kind] niet voldoende worden gewaarborgd. Daarnaast maakt de Raad zich zorgen om de sociaal-emotionele ontwikkeling van [naam kind] . [naam kind] toont geen inzicht in de gevaren die zij loopt. Recentelijk is [naam kind] weggelopen en voor lange tijd weggebleven. Om de veiligheid van [naam kind] te kunnen waarborgen is geslotenheid op dit moment noodzakelijk.

De standpunten

De GI sluit zich aan bij het verzoek van de Raad. Ook de GI maakt zich zorgen over het probleeminzicht van [naam kind] . De GI heeft contact met Fier voor een eventuele overplaatsing van [naam kind] . Of plaatsing bij Fier mogelijk is, hangt af van de motivatie en het gedrag van [naam kind] . De GI weet nog niet wanneer een eventuele plaatsing bij Fier gerealiseerd kan worden. De GI hoopt dat [naam kind] zo snel mogelijk bij Fier terecht kan. Onduidelijk is of dit in Rotterdam of in Leeuwarden zal zijn.
De ouders zijn het eens met het verzoek. De ouders kunnen de veiligheid van [naam kind] op dit moment zelf niet waarborgen. Het is belangrijk dat [naam kind] een eigen plek krijgt.
[naam kind] wil zo snel mogelijk naar Fier gaan en hoopt dat er snel plek is. [naam kind] vindt het niet nodig om langer bij Hestia te blijven, ze wordt niet geholpen en de therapie werkt niet. [naam kind] heeft het gevoel niet verder te komen. Ook heeft [naam kind] geen leeftijdsgenoten om zich heen.

De beoordeling

Gelet op het feit dat er ter zitting geen verweer is gevoerd tegen een ondertoezichtstelling en de kinderrechter op grond van de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting van oordeel is dat de gronden van een ondertoezichtstelling, zoals gesteld in artikel 1:255 Burgerlijk Wetboek (BW) aanwezig zijn, zal [naam kind] onder toezicht worden gesteld van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam, tot aan haar meerderjarigheid.
Ten aanzien van de machtiging gesloten jeugdhulp oordeelt de kinderrechter als volgt. Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. De kinderrechter is van oordeel dat hiervan sprake is.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat [naam kind] in een ernstige onveilige situatie verkeerde, waardoor een machtiging gesloten jeugdhulp noodzakelijk was. Deze situatie is nog steeds aanwezig, zoals al blijkt uit het feit dat [naam kind] kort geleden nog is weggelopen en enige tijd is weggebleven met een van de jongens waar al langere tijd zorgen over zijn. Het is de bedoeling dat op korte termijn toegewerkt gaat worden naar een overgang naar een besloten of open groep bij Fier. Daarmee moet niet worden gewacht tot [naam kind] 18 jaar is. De mogelijkheden voor die plaatsing moeten nog worden onderzocht en hangen mede af van de inzet en motivatie van [naam kind] . Om de veiligheid van [naam kind] te verzekeren en een goede overgang mogelijk te maken, is het noodzakelijk dat zij tot het moment dat zij bij Fier terecht kan, danwel het moment dat zij 18 wordt, bij Hestia zal verblijven. De jeugdbeschermer dient in de komende maanden betrokken te blijven om [naam kind] hierin te begeleiden en te ondersteunen. De kinderrechter zal daarom een machtiging gesloten jeugdhulp verlenen tot aan de meerderjarigheid van [naam kind] .

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [naam kind] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam, gevestigd te Rotterdam, tot [geboortedatum kind] 2020;
verleent een machtiging gesloten jeugdhulp met ingang van 16 juli 2020 tot [geboortedatum kind] 2020;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.J. Loorbach, kinderrechter, in tegenwoordigheid van I.E. Teunissen als griffier en in het openbaar uitgesproken op 30 juni 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 16 juli 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.