ECLI:NL:RBROT:2020:6368

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 juli 2020
Publicatiedatum
17 juli 2020
Zaaknummer
C/10/595888 / JE RK 20-1224
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van het ouderlijk gezag en benoeming van een voogd voor een minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 16 juli 2020 een beschikking gegeven met betrekking tot de beëindiging van het ouderlijk gezag van de moeder over haar dochter, hierna te noemen [naam kind]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om het gezag van de moeder te beëindigen en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot voogd te benoemen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] sinds juli 2016 in een netwerkpleeggezin verblijft, bij haar grootmoeder, en dat er een positieve ontwikkeling is waar te nemen. De moeder is niet in staat gebleken om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van [naam kind] te dragen, wat heeft geleid tot de conclusie dat er geen perspectief meer is voor thuisplaatsing.

De rechtbank heeft overwogen dat het gezag van de moeder kan worden beëindigd op grond van artikel 1:266, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek, omdat [naam kind] in haar ontwikkeling ernstig wordt bedreigd en de moeder niet in staat is om binnen een aanvaardbare termijn voor haar te zorgen. De rechtbank heeft ook benadrukt dat het van belang is dat er contact blijft bestaan tussen de moeder, [naam kind] en haar halfzusje. De GI is bereid om de voogdij op zich te nemen, zodat de grootouders hun rol als opvoeder kunnen behouden.

De rechtbank heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ook al kan er hoger beroep worden ingesteld. De beschikking is gegeven door mr. W.J. Loorbach, kinderrechter, en is openbaar uitgesproken op 16 juli 2020.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/595888 / JE RK 20-1224
datum uitspraak: 16 juli 2020

beschikking beëindiging van het ouderlijk gezag

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind] ,

geboren op [geboortedatum kind] 2004 te [geboorteplaats kind] , hierna te noemen [naam kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam grootmoeder] ,

hierna te noemen de grootmoeder, wonende te [woonplaats grootmoeder] ,

[naam grootvader] ,

hierna te noemen grootvader, wonende te [woonplaats grootvader] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 23 april 2020, ingekomen bij de griffie op 4 mei 2020,
- de reactie van de grootmoeder op het raadsrapport van 29 april 2020,
- de reactie van de moeder op het raadsrapport van 11 juni 2020.
Op 30 juni 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- een vertegenwoordigster van de Raad, [naam vertegenwoordigster 1] ,
- een tweetal vertegenwoordigsters van de GI, [naam vertegenwoordigster 2] en [naam vertegenwoordigster 3] .
De kinderrechter heeft bijzondere toegang verleend aan [naam] van Enver pleegzorg.
Opgeroepen en niet verschenen zijn:
- de moeder,
- de grootouders.
[naam kind] is in de gelegenheid gesteld om haar mening kenbaar te maken, maar heeft daar geen gebruik van gemaakt.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder.
[naam kind] woont in een netwerkpleeggezin, te weten bij de grootmoeder moederszijde.
Bij beschikking van 6 april 2020 heeft de kinderrechter de ondertoezichtstelling van [naam kind] tot 20 april 2021 verlengd. De kinderrechter heeft bij deze beschikking ook de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg tot 20 april 2021 verlengd.
Sinds juli 2016 verblijft [naam kind] in het huidige, perspectief biedende pleeggezin.
Deze maatregelen duren nog steeds voort.
De GI heeft zich bij brief van 17 oktober 2019 bereid verklaard om de voogdij te aanvaarden.

Het verzoek

De Raad heeft verzocht het gezag van de moeder te beëindigen en de GI tot voogd over [naam kind] te benoemen.
De Raad heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. [naam kind] heeft een belast verleden en heeft veel verschillende opvoedsituaties gehad. Er is een grote strijd tussen de moeder en de grootmoeder. Daarnaast ziet [naam kind] haar jongere halfzusje niet. De moeder en [naam kind] hebben al lange tijd geen contact met elkaar gehad. Het perspectief van [naam kind] ligt daarom bij de grootouders.

Het standpunt van de GI

De GI sluit zich aan bij het verzoek van de Raad. De GI heeft laten weten dat er sinds kort contact is tussen de moeder, [naam kind] en haar halfzusje. Dit contact verloopt echter nog met ruzies en onenigheid. De moeder is gebleken niet in staat te zijn om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van [naam kind] te kunnen dragen. De moeder heeft het momenteel druk met zichzelf en haar andere dochter. Het perspectief van [naam kind] is bepaald bij haar grootouders. Ook [naam kind] heeft aangegeven daar te willen wonen.

De beoordeling

De rechtbank overweegt, dat zij op grond van artikel 1:266, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) het gezag van een ouder kan beëindigen, indien
a. een minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en de ouder niet in staat is de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 1:247, tweede lid, BW te dragen binnen een voor de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, of
b. de ouder het gezag misbruikt.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat [naam kind] sinds juli 2016 bij de grootouders verblijft en daar een positieve ontwikkeling laat zien. De grootouders sluiten aan bij de behoeften van [naam kind] en geven haar stabiliteit en zekerheid. Gelet op de duur van de periode dat [naam kind] uit huis is geplaatst, is de rechtbank met de Raad van oordeel dat de aanvaardbare termijn waarbinnen de moeder weer voor [naam kind] had moeten zorgen, is verstreken. Er is geen perspectief meer op thuisplaatsing. Het is voor [naam kind] van belang dat er thans duidelijkheid komt over haar toekomstperspectief en dat zij de zekerheid gaat ervaren dat haar verblijfplaats niet meer zal wijzigen. De rechtbank is daarom van oordeel dat aan het criterium van artikel 1:266, eerste lid, sub a BW is voldaan en zal het verzoek tot beëindiging van het gezag van de moeder toewijzen. Het is daarbij van belang dat er contact blijft bestaan tussen de moeder, [naam kind] en haar halfzusje.
Omdat de beëindiging van het gezag van de moeder ertoe zal leiden, dat een gezagsvoorziening over [naam kind] komt te ontbreken, dient de rechtbank op grond van artikel 1:275, eerste lid BW een voogd over haar te benoemen. In dat verband overweegt de rechtbank als volgt. Om de grootouders hun rol als opvoeder te laten behouden kan de voogdij het beste worden belegd bij de GI. De GI kan als neutrale instelling de belangen van [naam kind] behartigen en de contacten tussen de moeder, [naam kind] en de grootouders begeleiden. De GI heeft zich bereid verklaard de voogdij op zich te nemen.
Op grond van het bepaalde in artikel 1:276, eerste lid, van het BW worden de ouders van wie het gezag is beëindigd, veroordeeld tot het afleggen van rekening en verantwoording aan de opvolger in dit bewind, ervan uitgaande dat de ouders het bewind voerden over het vermogen van de minderjarigen.

De beslissing

De rechtbank:
beëindigt het ouderlijk gezag van [naam moeder] , geboren op [geboortedatum moeder] te [geboorteplaats moeder] (Suriname) over [naam kind] ;
benoemt tot voogd over [naam kind] de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam;
veroordeelt de moeder aan de voogd rekening en verantwoording van het gevoerde bewind over het vermogen van [naam kind] te doen;

verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Deze beschikking is gegeven door mr. W.J. Loorbach, kinderrechter, in tegenwoordigheid van I.E. Teunissen als griffier en in het openbaar uitgesproken op 16 juli 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.