5.2.Partijen twisten of is aangetoond dat de grond in de achtertuin verontreinigd is. [eiser 1] c.s. beroepen zich op twee onderzoeken: een onderzoek in opdracht van de gemeente (het eerste onderzoek) en een onderzoek in opdracht van henzelf (het tweede onderzoek).
5.2.1.1. De rechtbank heeft geen reden eraan te twijfelen dat het eerste onderzoek heeft plaatsgevonden en licht dit oordeel niet nader toe, omdat op basis van de voorhanden zijnde gegevens van dat eerste onderzoek toch geen harde conclusies kunnen worden getrokken.
5.2.1.2. De stelling van [eiser 1] c.s. dat er bij het eerste onderzoek twintig boringen zijn verricht is, bij gebrek aan wetenschap, door [gedaagde 1] c.s. betwist en zij konden ook niet veel meer doen dan dat. Uit de stukken blijken die twintig boringen in elk geval niet.
5.2.1.3. Aan de tabel van productie 5 (rechtsoverweging 3.5.2) kan zonder nadere toelichting, die ontbreekt, geen zelfstandige betekenis worden toegekend, omdat aan de onroerende zaak refererende gegevens ontbreken. Er blijkt ook niet uit dat dit het resultaat is van onderzoek in opdracht van de gemeente. Het briefpapier waarop de tabel is afgedrukt vermeldt slechts de naam “terra index”. Deze naam is op basis van de stukken en daarbij gegeven toelichting niet te herleiden tot Omegam, het bedrijf waaraan de gemeente de onderzoeksopdracht zou hebben verstrekt.
5.2.1.4. Zou de rechtbank deze bedenkingen ter zijde schuiven, dan nog baat de tabel [eiser 1] c.s. niet. De tabel geeft kennelijk slechts de resultaten van één enkele meting weer. Uit de gegevens over die meting blijkt niet dat er sprake is van een mengmonster zoals door [eiser 1] c.s. gesteld. In tegendeel: de tabel bevat eerder een aanwijzing voor een enkele boring, want er wordt maar één code genoemd in de rij “Boring(en)”. Bovendien valt op dat als datum van toetsing “18-12-2018” is vermeld; die datum ligt (ruim) ná de brief van 12 september 2017. Dat vraagt nadere toelichting, die niet is gegeven. Tegen deze achtergrond bezien komt aan de mededeling in de brief van 12 september 2017 (rechtsoverweging 3.5.1) dat er een
gemiddeldloodgehalte van 640 mg per kg is bepaald (wat meer metingen suggereert) weinig waarde toe.
5.2.1.5. Als al moet worden aangenomen dat er inderdaad twintig boringen zijn verricht in de tuin van de onroerende zaak, dan is nog onduidelijk op welke plaatsen in de tuin die boringen zijn verricht. Hierop kan dus niet worden gebaseerd dat het lood zodanig verspreid is door de tuin, dat die helemaal moet worden gesaneerd.
5.2.2. 5.2.2.1.Over het rapport van het tweede onderzoek hebben [gedaagde 1] c.s. de nodige opmerkingen gemaakt.
5.2.2.2. Een deel van de opmerkingen laat de rechtbank inhoudelijk onbesproken, omdat de aangekaarte onderwerpen geen invloed kunnen hebben gehad op de feitelijke boringen en de daarop volgende chemische analyse van de monsters. Dat betreft de opmerkingen over de mogelijke vroegere aanwezigheid van een brandstoftank en van een sloot, en aangetroffen vervuiling op een buurperceel.
5.2.2.3. De onduidelijkheid die bij [gedaagde 1] c.s. is ontstaan over (a) de verhouding tussen vier boringen en vijf monsters en over (b) de betekenis van “niet toepasbaar” in bijlage 5 bij het rapport, laat zich oplossen door nauwkeurige lezing van het rapport. Dit is besproken op de comparitie van partijen en de rechtbank laat het hier voor wat het is, omdat het rapport om andere redenen niet kan worden gebruikt op de manier die [eiser 1] c.s. voorstaan.
5.2.2.4. Terecht merken [gedaagde 1] c.s. op, dat er slechts vier boringen zijn verricht. Dat zal te maken hebben met de aard van het onderzoek: dat was verkennend, zo blijkt uit de inleiding van het rapport. Het blijkt ook, zoals [gedaagde 1] c.s. terecht opmerken, uit de vermelding dat er geen horizontale en verticale afbakening heeft plaatsgevonden.
5.2.2.5. Verder valt de rechtbank op, dat het rapport aan het einde een merkwaardige redenering volgt. Loodverontreiniging is meestal heterogeen, aldus de – op zichzelf niet nader toegelichte – stelling in het rapport. Voor deze rechtsoverweging zal de rechtbank aannemen dat deze stelling juist is. De daarop volgende zin is logisch gezien dan ook juist: ervan uitgaande dat loodverontreiniging heterogeen is, zegt de lage aanwezigheid op een gering aantal plekken niet dat er geen sprake is van verontreiniging. Dit is logisch gezien juist, omdat het kan zijn dat vlak naast de plaatsen waar is geboord, wél een hoge loodconcentratie is. Maar daarna wordt deze redenering omgedraaid: omdat er
nietwordt geconcludeerd dat iets
nietzo is, wordt er aangenomen dat het
welzo is. Dat is opgeschreven als de aanname dat het hele perceel is verontreinigd tot een meter diep. Het is echter niet meer dan een aanname, die niet wordt gesteund door de bevindingen en die – zonder nadere toelichting – niet logischerwijs kan volgen uit de premissen. Het is net zo goed mogelijk dat de bodem helemaal schoon is, uitgezonderd de plaatsen van de drie boringen waarbij te veel lood is aangetroffen. Een en ander klemt te meer, omdat expliciet is overwogen dat geen ruimtelijke afbakening heeft plaatsgevonden.
5.2.2.6. Op basis van rechtsoverwegingen 5.2.2.4 en 5.2.2.5 komt de rechtbank dan ook tot het oordeel dat het rapport weliswaar aantoont dat er op drie specifieke plaatsen te veel lood in de achtertuin is aangetroffen, maar dat uit dit rapport niet volgt dat dit lood zich over de hele achtertuin heeft verspreid op een manier dat alle grond tot een meter diep verontreinigd is.
5.2.3.Ook uit de combinatie van de twee rapporten valt niet af te leiden dat de gehele achtertuin zodanig vervuild is dat een meter grond moet worden afgegraven en vervangen.
5.2.4.Uit het voorgaande concludeert de rechtbank dat de betwisting van [gedaagde 1] c.s. voldoende is tegenover de stellingen van [eiser 1] c.s., zodat die stellingen niet zijn komen vast te staan en het tot bewijslevering moet komen. De bewijslast ligt daarbij – vanzelfsprekend – bij [eiser 1] c.s.
Toepasselijke norm voor het vaststellen van loodverontreiniging
5.3.5.3.1. In de stukken worden verschillende normen genoemd voor loodgehaltes. De rechtbank zal de norm van de Regeling bodemkwaliteit hanteren, waarin is opgenomen dat het loodgehalte voor de kwaliteitsklasse wonen 210 mg/kg ds bedraagt. Dat is een lagere waarde dan de interventiewaarde van 530 mg/kg ds of de waarde van 370 mg/kg ds die de GGD (volgens productie 12 van [eiser 1] c.s.) zou hanteren voor wel of niet saneren. Die laatste twee waarden zijn namelijk normen voor de overheid om al dan niet actief als overheid in te grijpen, terwijl het hier gaat om een geschil tussen twee particulieren over de kwaliteit van de bodem. Of de overheid het (beleidsmatig) nodig vindt om bestuursrechtelijk op een bepaalde manier te handelen, staat daar los van.
5.3.2.In het verlengde hiervan passeert de rechtbank het betoog van [gedaagde 1] c.s., dat niet is gebleken van een door de overheid opgelegde verplichting tot sanering. Waartoe de overheid al dan niet verplicht, staat los van de verbintenissen die partijen in de koopovereenkomst op zich hebben genomen.
Staat loodverontreiniging aan normaal gebruik in de weg?
5.4.5.4.1. Wat onder normaal gebruik als bedoeld in de koopovereenkomst moet worden verstaan, moet worden beoordeeld aan de hand van de maatstaf die de rechtbank in rechtsoverweging 5.1.1 heeft opgenomen.
5.4.2.Er is niet onderhandeld over artikel 6.3 van de koopovereenkomst. Ook de toelichting bij dat artikel geeft geen aanknopingspunten wat onder het normale gebruik van de grond als tuin moet worden verstaan. Dan komt het aan op wat in het dagelijks taalgebruik onder normaal gebruik van een tuin wordt verstaan. In andere woorden: wat mag je verwachten dat mensen zoal doen in of met hun tuin?
5.4.2.1. In elk geval mag je verwachten dat mensen hun tuin inrichten zoals hun dat goed dunkt. Die inrichting kan van tijd tot tijd veranderen. Tuininrichting brengt in het algemeen mee dat er wordt geroerd in de grond. Een niet uitputtende reeks voorbeelden: het aanleggen of verwijderen van betegeling, het aanbrengen of verwijderen van beplanting, het maken of weghalen van hoogteverschillen, zowel boven maaiveld (borders, heuvels) als onder maaiveld (een zitkuil, een trampolinekuil, een vijver), het plaatsen en verwijderen van hekjes (bijvoorbeeld om kinderen of huisdieren van bepaalde plaatsen te weren) en het ingraven of verwijderen van kabels en leidingen (voor bijvoorbeeld tuinverlichting of (sproei)watervoorziening).
5.4.2.2. Verder is het volstrekt normaal om groente en fruit in een tuin te kweken voor eigen gebruik. Dat kan in de vorm van fruitbomen of struiken, maar ook in de vorm van een moestuin of zelfs een (kleine) kas.
5.4.2.3. Ten slotte is het normaal een tuin te gebruiken om in de buitenlucht te zijn. Voor kinderen betekent dat ook meestal: ravotten; met elkaar, met anderen en met wat er in de tuin aanwezig is. Kinderen maken nu eenmaal hun spel met wat er voorhanden is. Kuilen graven, bergjes maken, dingen verstoppen: het kan er allemaal bij horen.
5.4.3.In een niet met lood verontreinigde tuin mag je verwachten dat dit alles geen gezondheidsrisico’s met zich brengt. In een wel met lood verontreinigde tuin brengt dit alles wel gezondheidsrisico’s met zich, wat ertoe leidt dat bepaalde dingen niet of niet zonder extra voorzorgsmaatregelen kunnen worden gedaan. Dat betekent dat normaal gebruik van (delen van) de tuin niet mogelijk is, voor zover na bewijslevering komt vast te staan dat het loodgehalte van (die delen van) de grond hoger is dan 210 mg/kg ds.
5.4.4.Het betoog dat het gebruik alsnog mogelijk is met extra voorzorgsmaatregelen slaat de plank mis. Gebruik moet immers mogelijk zijn
zonderdie maatregelen. Die voorzorgsmaatregelen nemen ook niet de oorzaak van de problemen weg, zij vormen slechts een manier om daar – in elk geval totdat de oorzaak is weggenomen – mee om te gaan.
Onderzoeksplicht van [eiser 1] c.s.