Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding van 18 november 2019, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- het tussenvonnis van 22 januari 2020, waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de brief van 16 maart 2020 aan de zijde van Sagro, met producties;
- de antwoordakte van Seagull, met producties;
- de akte uitlaten producties aan de zijde van Sagro.
2..De vaststaande feiten
€ 8.532,00 (90% van het factuurbedrag exclusief btw) betaald. De partij ferro phosphor is uiteindelijk verkocht en geleverd aan een Poolse afnemer. Bij factuur van 6 februari 2019 heeft Seagull in dat kader een bedrag van € 9.480,00 aan die Poolse partij in rekening gebracht. Die factuur is door de Poolse afnemer voldaan.
3..De vordering
€ 360,86.
4..Het verweer
€ 8.532,00 (90% van het factuurbedrag exclusief btw) betaald.
5..De beoordeling van de vordering
25 april 2017 overgelegd met daarbij gevoegd een offerte van 24 april 2017 en de algemene voorwaarden van Sagro, maar Seagull heeft uitdrukkelijk en gemotiveerd betwist dat deze offerte betrekking heeft op de door Sagro uitgevoerde op- en overslagwerkzaamheden van silicon chroom en ferro chroom waar zij thans nog betaling van vordert. Wat hier verder ook van zij, gesteld noch gebleken is dat in de algemene voorwaarden van Sagro een van de wettelijke bepalingen afwijkende (kortere) verjaringstermijn is opgenomen. De vorderingen van Sagro vinden ook niet hun grondslag in die voorwaarden. In het midden kan daarom blijven of de algemene voorwaarden van Sagro van toepassing zijn op de overeenkomst.
30 dagen na 25 mei 2018, derhalve 24 juni 2018. Dit betekent dat de vordering ten aanzien van deze factuur op zijn vroegst verjaart op 24 juni 2023. De vordering van Sagro is dus (zeker) niet verjaard.
€ 1.478,50 met betrekking tot de factuur van 25 mei 2018 en van het bedrag van € 471,90 met betrekking tot de factuur van 16 juli 2018 wordt toegewezen.
24 big bags en afkomstig van een relatie in Kazachstan) en dat die partij uiteindelijk aan een afnemer in Polen is verkocht en geleverd. Sagro heeft tijdens de mondelinge behandeling gesteld dat zij die partij aan Seagull heeft verkocht voor € 9.480,00 (exclusief btw) en dat Seagull de lading vervolgens weer heeft doorverkocht aan de betreffende Poolse afnemer. Die stelling vindt ook steun in het feit dat Seagull die factuur van Sagro voor een zeer groot deel (90% exclusief btw) heeft voldaan, dat Seagull in dat kader reeds bij factuur van
6 februari 2019 een bedrag van € 9.480,00 aan die Poolse partij in rekening heeft gebracht en dat die factuur ook door die afnemer aan Seagull is betaald. Dit alles verhoudt zich niet met het bestaan van een bemiddelingsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:425 BW, waarbij Seagull (slechts) als tussenpersoon werkzaam is geweest en op naam en voor rekening van Sagro heeft gehandeld. Seagull heeft onvoldoende aangevoerd op grond waarvan kan worden aangenomen dat (toch) een bemiddelingsovereenkomst tussen Sagro en Seagull tot stand is gekomen. Daar kan in rechte dan ook niet van worden uitgegaan. Dit betekent dat Seagull in beginsel geen recht heeft op loon in de zin van artikel 7:426 lid 1 BW. Dit kan anders zijn indien Sagro en Seagull hebben afgesproken dat Seagull een vergoeding ontvangt, bijvoorbeeld omdat Seagull contact heeft gelegd met de Poolse afnemer.
26 februari 2019 nog is verschuldigd. Ditzelfde geldt voor de door Sagro in rekening gebrachte omzetbelasting van 21%, zoals bedoeld in artikel 1 juncto artikel 9 lid 1 van de Wet op de omzetbelasting. Als uitgangspunt heeft te gelden dat die belasting verschuldigd is. Sagro heeft ook gesteld dat zij de btw heeft afgedragen aan de Belastingdienst. Seagull heeft onvoldoende onderbouwd dat in dit geval een vrijstelling van de omzetbelasting van toepassing is. Gesteld noch gebleken is ook dat Seagull dat (tijdig) aan Sagro heeft laten weten. In rechte wordt er daarom vanuit gegaan dat Seagull de omzetbelasting is verschuldigd.
€ 2.648,40 met betrekking tot de factuur van 26 februari 2019 toewijsbaar is, de gevorderde hoofdsom van € 4.598,80 wordt toegewezen.
6..De beslissing
tot de dag der algehele voldoening;