ECLI:NL:RBROT:2020:6242

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 mei 2020
Publicatiedatum
15 juli 2020
Zaaknummer
8281220 CV EXPL 20-2618
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van gedaagde in verzetprocedure tegen Direct Pay Services B.V.

In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 29 mei 2020 uitspraak gedaan in een verzetprocedure waarbij de gedaagde, [gedaagde], niet-ontvankelijk is verklaard. De procedure volgde op een verstekvonnis van 20 april 2012, waarbij [gedaagde] was veroordeeld tot betaling aan Direct Pay Services B.V. van een bedrag van € 66,52, vermeerderd met wettelijke rente. Het verstekvonnis was op 15 mei 2012 betekend, maar [gedaagde] heeft pas op 14 januari 2020 verzet aangetekend, wat te laat was volgens de wettelijke termijn.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] niet tijdig in verzet is gekomen, omdat de termijn voor verzet pas begint te lopen na betekening in persoon of na een daad van bekendheid met het vonnis. De kantonrechter oordeelde dat de betekening van het verstekvonnis niet in persoon had plaatsgevonden en dat de handelingen van [gedaagde] en zijn gemachtigde niet voldoende waren om aan te tonen dat zij tijdig op de hoogte waren van het vonnis. De e-mail van de gemachtigde van [gedaagde] op 12 december 2019 werd gezien als een daad van bekendheid, waardoor de verzettermijn was verstreken voordat het verzet werd ingediend.

De kantonrechter heeft daarom de vordering van Direct Pay om [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten toegewezen, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit vonnis benadrukt het belang van tijdige indiening van verzet en de gevolgen van het niet naleven van de wettelijke termijnen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 82811220 CV EXPL 20-2618
uitspraak: 29 mei 2020
vonnis in verzet van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Direct Pay Services B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
gedaagde in verzet,
gemachtigde: Webcasso B.V. te Rotterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
eiser in verzet,
gemachtigde: aanvankelijk mr. M.N.R. Nasrullah te Rotterdam, thans mr. H.G.A.M. Halfers
te Rotterdam.
Partijen worden hierna aangeduid als “Direct Pay” en “ [gedaagde] ”.

1..Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen.
  • het inleidend exploot van dagvaarding van 20 februari 2012;
  • het verstekvonnis van 20 april 2012;
  • het exploot van de dagvaarding in verzet van 14 januari 2020;
  • de conclusie van antwoord in verzet, met producties.
1.2
Hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft [gedaagde] geen conclusie van repliek in verzet genomen.
1.3
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1
Bij het door de kantonrechter te Rotterdam op 20 april 2012 onder zaaknummer 1327508 CV EXPL 12-12487 gewezen verstekvonnis is [gedaagde] , grotendeels overeenkomstig de vordering van Direct Pay, veroordeeld tot betaling aan Direct Pay van een bedrag van € 66,52, vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW over een bedrag van € 28,90 vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten (vermeerderd met de wettelijke rente).
2.2
Het verstekvonnis is op 15 mei 2012 in een gesloten enveloppe betekend.
2.3
In een brief van 22 augustus 2013 aan [gedaagde] staat – voor zover hier van belang –:
“Inzake de vordering van: Direct Pay Services B.V.
(..)
Van deurwaarderskantoor Van den Bergh & Partners hebben wij de opdracht gekregen om het (de) op uw naam staande voertuig(en) te lokaliseren.(..) Zodra wij uw voertuig(en) hebben getraceerd zal de locatie worden doorgegeven en zal de deurwaarder beslag leggen op uw voertuig(en).
(..)
Voor inhoudelijke vragen kunt u Gerechtsdeurwaarderskantoor Van den Bergh & partners (..) telefonisch bereiken via telefoonnummer (..)."
2.4
In een e-mail van mr. M.N.R. Nasrullah van 12 december 2019 aan Eendracht Gerechtsdeurwaarders staat – voor zover hier van belang –:
“Geachte mevrouw, heer,
Per e-mail van 2 december jl. ontving ik van u een kopie van het betekende vonnis.
Kunt u mij ook de inleidende dagvaarding sturen in de zaak met de eventueel ingebrachte producties.
Met cliënt zal ik mij beraden omtrent een eventueel in te stellen verzet.”

3..Het geschil

3.1
Direct Pay heeft bij (oorspronkelijke) dagvaarding gevorderd bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen een bedrag van € 66,52, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2
Aan haar vordering heeft Direct Pay - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - ten grondslag gelegd dat haar rechtsvoorganger rechtsgeldig een vordering van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [bedrijf] op [gedaagde] van € 28,90 overgedragen heeft gekregen. Door de wanbetaling van [gedaagde] zag (de rechtsvoorganger van) Direct Pay zich genoodzaakt de vordering uit handen te geven aan haar incassogemachtigde. De buitengerechtelijke kosten van € 37,00 (exclusief btw) dienen voor rekening van [gedaagde] te komen. De verschenen rente tot aan de dag der dagvaarding bedraagt € 0,62.
3.3
[gedaagde] heeft gevorderd dat de kantonrechter, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, het verzet ontvankelijk en gegrond zal verklaren en, primair, Direct Pay niet-ontvankelijk zal verklaren in haar vordering dan wel de vordering af zal wijzen, met veroordeling van Direct Pay in de proces- en nakosten. Subsidiair heeft [gedaagde] gevorderd om de buitengerechtelijke kosten en de proceskosten te matigen althans een vonnis zal wijzen zoals de kantonrechter in goede justitie zal vernemen te behoren.
3.4
Daartoe heeft [gedaagde] - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - aangevoerd dat hij nooit iets bij [bedrijf] heeft besteld. [gedaagde] betwist dan ook dat er een vordering bestaat en, als deze al zou bestaan, dat deze vordering aan Direct Pay is gecedeerd. De buitengerechtelijke kosten dienen te worden afgewezen, omdat van een onjuiste feitelijke grondslag is uitgegaan nu er geen vordering bestaat en omdat de gemaakte kosten niet kunnen worden aangemerkt als buitengerechtelijke kosten. Daarnaast betwist [gedaagde] aanmaningen te hebben ontvangen.
3.5
De overige stellingen van partijen worden - voor zover van belang - bij de beoordeling besproken.

4..De beoordeling

4.1
Allereerst staat de vraag ter beoordeling of [gedaagde] tijdig in verzet is gekomen. De kantonrechter beantwoordt deze vraag ontkennend. Hiertoe wordt als volgt overwogen.
4.2
Op grond van artikel 143 lid 1 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) kan een gedaagde die bij verstek is veroordeeld daartegen verzet doen. Op grond van artikel 143 lid 2 Rv moet het verzet worden gedaan binnen vier weken (1) na betekening van het vonnis aan de veroordeelde in persoon of (2) na het plegen door de veroordeelde persoon van enige daad waaruit noodzakelijk voortvloeit dat het vonnis of de aangevangen tenuitvoerlegging aan hem bekend is. Buiten deze gevallen vangt de termijn waarbinnen het verzet moet worden gedaan op grond van artikel 143 lid 2 Rv aan (3) op de dag waarop het vonnis ten uitvoer is gelegd.
4.3
Vaststaat dat het verstekvonnis van 20 april 2012 op 15 mei 2012 is betekend door middel van het achterlaten van een gesloten enveloppe. Nu er geen sprake is van betekening in persoon in de zin van artikel 143 lid 2 Rv, is de verzettermijn op deze grond niet aangevangen.
4.4
Vervolgens dient de vraag beantwoord te worden of [gedaagde] een daad van bekendheid met het vonnis heeft gepleegd, althans of sprake is van een daad van bekendheid die aan hem kan worden toegerekend.
4.5
Direct Pay heeft daartoe gesteld dat [gedaagde] op 3 september 2013 telefonisch contact heeft opgenomen met de deurwaarder die verantwoordelijk was voor het executietraject. [gedaagde] belde naar aanleiding van de brief van 22 augustus 2013 (zie 2.3). In dit telefoongesprek heeft de deurwaarder [gedaagde] medegedeeld dat zij werkt op basis van het uitgesproken vonnis uit 2012. Voorts heeft de voormalige gemachtigde van [gedaagde] op 31 oktober 2013 telefonisch contact gehad met dit deurwaarderskantoor om te informeren naar de openstaande vordering, aldus Direct Pay. Van beide gesprekken heeft Direct Pay telefoonnotities overgelegd.
4.6
Hoewel uit de overgelegde notities blijkt dat er telefonisch contact is geweest over een executietraject tussen de deurwaarder en de (voormalige) gemachtigde van [gedaagde] , kan daaruit naar het oordeel van de kantonrechter niet worden opgemaakt dat de gesprekken betrekking hadden op het verstekvonnis van 20 april 2012. Direct Pay heeft dat ook onvoldoende gemotiveerd onderbouwd. De eis van een daad van bekendheid dient, mede met het oog op de rechtsbeschermende functie van het rechtsmiddel van verzet, strikt te worden uitgelegd. Bij twijfel neemt de verzettermijn dan ook geen aanvang. Dit betekent dat er niet van kan worden uitgegaan dat de verzettermijn 3 september 2013 dan wel op 31 oktober 2013 is aangevangen.
4.7
Direct Pay heeft voorts – onweersproken – gesteld dat de voormalige gemachtigde van [gedaagde] per e-mail van 12 december 2019 aan DPS/Eendracht Gerechtsdeurwaarders heeft bevestigd dat hij het betekende verstekvonnis op 2 december 2019 heeft ontvangen (zie 2.4).
4.8
Het is gebruikelijk dat gemachtigde die een kopie van een betekend vonnis ontvangt, van de inhoud daarvan kennis neemt. In dit geval heeft de gemachtigde 10 dagen na ontvangst van het verstekvonnis verzocht om ook de inleidende dagvaarding met de daarbij eventueel ingebrachte producties toe te sturen opdat hij zich met zijn cliënt kan beraden op een eventueel in te stellen verzet. De kantonrechter leidt daaruit af dat de gemachtigde tussen 2 en 12 december 2019 kennis heeft genomen van de inhoud van het verstekvonnis. De e-mail van de gemachtigde van [gedaagde] van 12 december 2019 kan aldus worden aangemerkt als een daad van bekendheid van de gemachtigde met de inhoud van het vonnis. Deze daad van bekendheid kan, nu het tegendeel niet is gesteld of gebleken, aan [gedaagde] worden toegerekend. Dit betekent dat de verzettermijn (uiterlijk) op 12 december 2019 is aangevangen en derhalve op 14 januari 2020 al was verstreken.
4.9
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat [gedaagde] niet-ontvankelijk is in zijn verzet, zodat de kantonrechter niet toekomt aan een inhoudelijke beoordeling van de vordering in verzet.
4.1
Gelet op het bovenstaande ziet de kantonrechter aanleiding [gedaagde] te veroordelen in de kosten van de verzetprocedure. De wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen op de wijze zoals hierna vermeld.

5..De beslissing

De kantonrechter:
verklaart [gedaagde] niet-ontvankelijk in zijn verzet;
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de verzetprocedure, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Direct Pay vastgesteld op € 36,00 aan salaris voor de gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW over dat bedrag ingaande veertien dagen na betekening van dit vonnis tot de dag der algehele voldoening;
verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. van Kalmthout en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
44240/145