ECLI:NL:RBROT:2020:6173

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 juni 2020
Publicatiedatum
14 juli 2020
Zaaknummer
C/10/597587 / JE RK 20-1528
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 15 juni 2020 een beschikking gegeven inzake de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [voornaam minderjarige]. De zaak is behandeld in het kader van de jeugdbescherming, waarbij de minderjarige sinds zijn geboorte bij zijn grootmoeder aan moederszijde verblijft. De moeder van de minderjarige heeft de zorg voor hem, maar woont momenteel in een woonvoorziening met haar andere kinderen. De grootmoeder biedt de nodige zorg en ondersteuning aan de minderjarige, die een positieve ontwikkeling doormaakt.

De gecertificeerde instelling, William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, heeft op 2 juni 2020 een verzoek ingediend tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing, die oorspronkelijk was verleend tot 7 juli 2020. Vanwege de coronamaatregelen heeft de zitting telefonisch plaatsgevonden, waarbij de moeder, de grootmoeder en een vertegenwoordiger van de GI zijn gehoord. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de huidige situatie van de minderjarige bij de grootmoeder in het belang van zijn verzorging en opvoeding is.

De kinderrechter heeft besloten de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen tot 7 januari 2021, in het belang van de minderjarige. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/597587 / JE RK 20-1528
datum uitspraak: 15 juni 2020

beschikking verlenging uithuisplaatsing

in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2014 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam grootmoeder (mz)] ,

hierna te noemen de grootmoeder moederszijde (mz), wonende te [woonplaats grootmoeder (mz)] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 2 juni 2020, ingekomen bij de griffie op 3 juni 2020.
Vanwege het beleid van de Raad voor de rechtspraak om verspreiding van het Covid 19-(corona)virus tegen te gaan, zoals dat op 16 maart 2020
www.rechtspraak.nlis gepubliceerd, heeft er geen fysieke zitting plaatsgevonden. De partijen zijn in de gelegenheid gesteld om door de kinderrechter telefonisch gehoord te worden.
Op 15 juni 2020 heeft de kinderrechter, in aanwezigheid van de griffier, in een groepsgesprek telefonisch gehoord:
- de moeder,
- de grootmoeder mz,
- een vertegenwoordiger van de GI, dhr. [naam vertegenwoordiger] .
De kinderrechter is van oordeel dat deze manier van horen – gelet op de huidige uitzonderlijke omstandigheden – op dit moment voldoende is om tot een goed oordeel te komen en een beslissing te kunnen nemen, zonder verdere mondelinge behandeling.
De feitenHet ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.
[voornaam minderjarige] verblijft bij de grootmoeder mz.
Bij beschikking van 7 januari 2020 is [voornaam minderjarige] onder toezicht gesteld tot 7 januari 2021.
De kinderrechter heeft bij deze beschikking ook een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg verleend tot 7 juli 2020.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. [voornaam minderjarige] heeft heel zijn leven bij de grootmoeder mz gewoond. De moeder heeft wisselend bij de grootmoeder mz gewoond. Op dit moment woont de moeder met haar andere twee kinderen in een woonvoorziening van Prokino. De moeder heeft de wens dat [voornaam minderjarige] bij haar komt wonen als zij een zelfstandige woonruimte heeft gevonden. Tot die tijd stemt de moeder in met een verblijf van [voornaam minderjarige] bij de grootmoeder mz. Ondanks dat de pleegzorgscreening nog niet is afgerond, biedt de grootmoeder mz [voornaam minderjarige] de zorg die hij nodig heeft.

De standpunten

De moeder is het eens met het verzoek. De grootmoeder mz biedt [voornaam minderjarige] de zorg die hij nodig heeft. [voornaam minderjarige] is een weekend per twee weken en in de vakanties bij de moeder. Dit verloopt goed. Er is een urgentieverklaring voor de moeder aangevraagd.
De grootmoeder mz is het eens met het verzoek. Als de moeder een woning heeft gevonden, kan [voornaam minderjarige] bij de moeder gaan wonen. De grootmoeder mz vindt het goed dat [voornaam minderjarige] zolang bij haar verblijft. De grootmoeder mz heeft goed contact met de jeugdbeschermer en pleegzorgmedewerker.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de telefonische behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige] al sinds zijn geboorte bij de grootmoeder mz woont vanwege overbelastbaarheid van de moeder. [voornaam minderjarige] maakt hier een positieve ontwikkeling door. Op dit moment woont de moeder met haar twee andere kinderen in een woonvoorziening van Prokino, waar zij opvoedondersteuning van ASVZ ontvangt. [voornaam minderjarige] is regelmatig bij de moeder. De moeder heeft de wens om ook de verzorging en opvoeding van [voornaam minderjarige] op zich te nemen. Hiervoor is het belangrijk dat de moeder een eigen woonruimte heeft. Tot die tijd is het van belang dat [voornaam minderjarige] bij de grootmoeder mz verblijft. Gelet op de positieve ontwikkeling van [voornaam minderjarige] bij de grootmoeder mz, is de kinderrechter met alle belanghebbenden van oordeel dat het verblijf bij de grootmoeder mz gecontinueerd dient te worden. De kinderrechter zal de machtiging tot uithuisplaatsing verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling.
Uit het voorgaande volgt dat de verlenging van de uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek).

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] bij een persoon uit het netwerk te weten grootmoeder mz, tot 7 januari 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.J. Stalenberg, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.M. Ruijgrok als griffier en in het openbaar uitgesproken op 15 juni 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 2 juli 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.