Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het impliciet primair ten laste gelegde (poging tot doodslag);
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden met aftrek van voorarrest;
- tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 10-152111-18.
4..Waardering van het bewijs
5..Strafbaarheid feit en strafbaarheid verdachte
“ik was het zat. Ik ben toen in die tas gegaan en heb die schaar gepakt. Ik heb toen een steekbeweging gemaakt met de schaar”alsmede
“ik heb hem verwond omdat hij van mij af moest blijven”.
6..Motivering straf
30 december 2020, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor verschillende misdrijven.
7..Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel
8..Vordering tenuitvoerlegging
14 dagen, waarvan een gedeelte groot 12 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
9..Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.. Bijlagen
11..Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden;
€ 1.120,- (zegge: éénduizend honderdtwintig euro), bestaande uit € 120,- aan materiële schade en € 1.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 26 december 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 1.120,-(hoofdsom,
zegge: éénduizend honderdtwintig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 december 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 1.120,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
21 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
tenuitvoerleggingvan het voorwaardelijk gedeelte, groot 12 dagen, van de bij vonnis van 2 augustus 2018 van de politierechter in deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde gevangenisstraf.