ECLI:NL:RBROT:2020:6117
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Huurachterstand en betalingsregeling tussen verhuurder en huurder
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 3 juli 2020, heeft de stichting Woonplus Schiedam (hierna: Woonplus) een vordering ingesteld tegen een gedaagde huurder wegens huurachterstand. De gedaagde huurde een woning van Woonplus voor een maandelijkse huurprijs van € 350,34, maar is in gebreke gebleven met de betaling van de huur. Woonplus vorderde na eisvermindering een bedrag van € 700,68 aan achterstallige huurpenningen, alsook de kosten van de procedure. De procedure begon met een dagvaarding op 3 februari 2020, gevolgd door een conclusie van antwoord, repliek en dupliek.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand tot en met april 2020 door de gedaagde is erkend. Partijen hebben in onderling overleg een regeling getroffen waarbij de gedaagde het totaalbedrag van de huurachterstand, inclusief proceskosten, in maximaal zes termijnen zal voldoen, naast de lopende huur. De kantonrechter heeft het verzoek van partijen om deze afspraak vast te leggen in een vonnis ingewilligd.
In de beslissing heeft de kantonrechter de gedaagde veroordeeld tot betaling van het achterstallige bedrag van € 700,68 en de proceskosten, die in totaal zijn vastgesteld op € 1.542,64. De gedaagde mag dit bedrag in zes maandelijkse termijnen van € 257,11 voldoen, te beginnen op 1 juli 2020. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en is uitgesproken door mr. S.H. Poiesz tijdens een openbare terechtzitting.