ECLI:NL:RBROT:2020:6076

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 juli 2020
Publicatiedatum
10 juli 2020
Zaaknummer
10/750137-19 en 10/750203-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling ontucht met minderjarige prostituee en vervaardigen kinderpornografisch materiaal

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 1 juli 2020 uitspraak gedaan in de gevoegde strafzaken tegen de verdachte, die werd beschuldigd van ontucht met een minderjarige prostituee, het vervaardigen van kinderpornografisch materiaal van zijn dochter, en het heimelijk filmen van de dochter van zijn ex-vrouw. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. De benadeelde partij is niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 5 juli 2018 tot en met 28 november 2018 meermalen ontucht heeft gepleegd met een minderjarige, die zich beschikbaar stelde voor seksuele handelingen tegen betaling. Daarnaast heeft de verdachte in de periode van 8 november 2018 tot en met 25 maart 2019 een film vervaardigd van zijn minderjarige dochter, waarbij zij met ontbloot bovenlichaam in de badkamer stond. Dit materiaal werd door de rechtbank gekwalificeerd als kinderpornografisch materiaal. De verdachte heeft ook heimelijk beelden gemaakt van de dochter van zijn ex-vrouw.

De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers en de verdachte zorgvuldig gewogen. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de slachtoffers geloofwaardig waren en dat de verdachte niet kon aantonen dat zijn handelingen niet strafbaar waren. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld op basis van de bewezenverklaring van de feiten en heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft besloten tot een lagere straf dan door de officier van justitie was geëist, maar heeft wel bijzondere voorwaarden aan de voorwaardelijke straf verbonden, waaronder reclasseringstoezicht en behandeling.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummers: 10/750137-19; 10/750203-18
Datum uitspraak: 1 juli 2020
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] te [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
raadsvrouw J.K.S. Verhoek, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 17 juni 2020.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen, zoals deze ten aanzien van parketnummer 10/750137-19 op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De rechtbank heeft de feiten die in de gevoegde dagvaardingen zijn opgenomen van een doorlopende nummering voorzien. Die nummering zal worden aangehouden in dit vonnis. De teksten van de (gewijzigde) tenlasteleggingen zijn als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. Blom heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten, met dien verstande dat vrijspraak dient te volgen voor de onder feit 2 eerste vijf genoemde bestandsnamen;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar met daarbij de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering in het over de verdachte opgestelde reclasseringsrapport d.d. 12 augustus 2019;
  • onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen iPhone en teruggave aan de verdachte van de Acer Aspire computer.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak feit 4
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
Aangevoerd is dat het onder 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen verklaard. Toen het slachtoffer [naam slachtoffer 1] een foto werd getoond van de verdachte, verklaarde zij dat zij hem herkende en dat zij een seksafspraak met hem had gehad. De verklaring van [naam slachtoffer 1] wordt ondersteund door het WhatsApp-gesprek tussen de verdachte en [naam slachtoffer 1] . Daarin maakten de verdachte en [naam slachtoffer 1] een seksafspraak voor 4 april 2018, waarna de verdachte op 7 april 2018 aan [naam slachtoffer 1] vroeg of ze geen spijt had en waarin hij aangaf dat hij het lekker en gezellig vond.
4.1.2.
Beoordeling
Op 7 april 2018 is door de politie een informatief gesprek gevoerd met [naam slachtoffer 1] . [naam slachtoffer 1] zei dat zij als prostituee werkzaam was en dat zij al twee klanten had gehad, die zij omschreef. [naam slachtoffer 1] noemde de verdachte toen niet. Toen de politie op 18 juni 2018 aan [naam slachtoffer 1] een foto toonde van de verdachte verklaarde zij dat dat een klant van haar was, die zij had gepijpt in de auto van de verdachte en niet had gezoend. Zij verklaarde niets over een betaling voor de seks en de politie heeft haar daarnaar ook niet gevraagd.
Tegenover de verklaring van [naam slachtoffer 1] staat de verklaring van de verdachte. Hij heeft zowel bij de politie als op de terechtzitting verklaard dat hij weliswaar een afspraak heeft gehad met [naam slachtoffer 1] in zijn auto, maar dat er geen seks heeft plaatsgevonden en dat er slechts is gezoend. Hij zou hiervoor niet hebben betaald.
Voor het overige bevindt zich in het dossier een WhatsApp-gesprek tussen [naam slachtoffer 1] en de verdachte, waarin een seksafspraak wordt gemaakt voor 4 april 2018 en waarin de verdachte op 7 april 2018 aan [naam slachtoffer 1] vraagt of ze geen spijt heeft en waarin hij aangeeft dat hij het lekker en gezellig vond.
Op grond van voorgaande stelt de rechtbank vast dat niet ter discussie staat dat de verdachte en [naam slachtoffer 1] op 4 april 2018 een afspraak hebben gehad in de auto van de verdachte. Zij verklaren echter wisselend over wat er in de auto is voorgevallen en de door de verdachte gestuurde WhatsApp-berichten kunnen zowel bij de verklaring van de verdachte als bij de verklaring van [naam slachtoffer 1] passen. Daar komt bij dat [naam slachtoffer 1] niets heeft verklaard over een door de verdachte verrichte betaling en de verdachte heeft ontkend [naam slachtoffer 1] te hebben betaald. Dit maakt dat het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend is bewezen. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4.1.3.
Conclusie
Het onder 4 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring feit 1
4.2.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde. De verdachte heeft weliswaar meerdere keren geld overgemaakt naar [naam slachtoffer 2] maar dat was uit behulpzaamheid en niet als tegenprestatie voor verrichte seksuele handelingen. Dat verklaart [naam slachtoffer 2] zelf ook. Dat [naam slachtoffer 2] uitgebreid en gedetailleerd de (route naar de) woning van de verdachte kan omschrijven komt doordat de verdachte haar de route naar zijn woning heeft verteld en omdat hij haar een filmpje heeft gestuurd van zijn woning. Daar komt bij dat [naam slachtoffer 2] op verschillende punten tegenstrijdig en ongeloofwaardig heeft verklaard over voor hoeveel afspraken contant zou zijn betaald en wanneer de eerste afspraak heeft plaatsgevonden.
4.2.2.
Beoordeling
De verklaring van [naam slachtoffer 2] komt er – kort gezegd – op neer dat zij in de periode van de zomervakantie 2018 tot en met oktober 2018 drie keer een seksafspraak heeft gehad met de verdachte in zijn woning. Alle drie de keren hebben zij tegen betaling seks gehad.
Tegenover de verklaring van [naam slachtoffer 2] staat de verklaring van de verdachte. De verdachte heeft zowel bij de politie als op het onderzoek ter terechtzitting – kort gezegd – verklaard dat hij [naam slachtoffer 2] maar één keer kort heeft gezien en dat zij nooit bij hem in de woning is geweest. Hij had inderdaad meerdere seksafspraken met [naam slachtoffer 2] gepland, maar het is er nooit daadwerkelijk van gekomen en hij heeft dus nooit seksuele handelingen met haar verricht.
De rechtbank acht de verklaring van de verdachte ongeloofwaardig en overweegt daartoe als volgt. De verdachte heeft tussen juli 2018 en november 2018 in totaal € 680,00 overgemaakt naar [naam slachtoffer 2] . Hij deed dit – naar eigen zeggen – telkens met de bedoeling dat ze daarna seks zouden hebben. Dat de verdachte geld over bleef maken ondanks dat het nooit tot een seksafspraak kwam, enkel omdat hij behulpzaam wilde zijn en haar zielig vond, acht de rechtbank niet aannemelijk. Daar komt bij dat de verdachte heeft verklaard dat [naam slachtoffer 2] nooit in zijn woning is geweest. [naam slachtoffer 2] heeft bij de politie echter een gedetailleerde omschrijving gegeven van de (route naar de) woning van de verdachte. Dit past bij haar verklaring dat zij wel degelijk in de woning van de verdachte is geweest. Het door de verdachte geschetste alternatieve scenario dat [naam slachtoffer 2] zo gedetailleerd de (route naar de) woning kon omschrijven omdat hij haar de route heeft uitgelegd en haar een filmpje heeft gestuurd van zijn woning, wordt niet ondersteund door de overige inhoud van het dossier en is daarmee niet aannemelijk geworden.
Al met al wordt de verklaring van [naam slachtoffer 2] op verschillende essentiële punten ondersteund door de overige inhoud van het dossier. Dit geldt niet voor de verklaring van de verdachte.
4.2.3.
Conclusie
Het onder 1 ten laste gelegde is bewezen.
4.3.
Bewezenverklaring feit 2
4.3.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 2 tenlastegelegde. De verdachte heeft weliswaar bekend dat hij zijn dochter heeft gefilmd in de badkamer, maar niet is komen vast te staan dat het betreffende filmpje (met bestandsnaam [naam bestand 1] ) voldoet aan de criteria van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). De persoon die te zien is op de overige filmpjes betreft de meerderjarige [naam slachtoffer 4] zodat ook die filmpjes en foto’s niet voldoen aan de criteria van artikel 240b Sr.
4.3.2.
Beoordeling
Met de verdediging en de officier van justitie leidt de rechtbank uit het dossier af dat de persoon die op de filmpjes en foto’s met bestandsnamen [naam bestand 2] , [naam bestand 3] , [naam bestand 4] , [naam bestand 5] en [naam bestand 6] te zien is een meerderjarige persoon betreft. Er is dan ook geen sprake van kinderpornografisch materiaal zoals strafbaar gesteld in artikel 240b Sr.
Ten aanzien van het filmpje met bestandsnaam [naam bestand 1] overweegt de rechtbank het volgende. De verdachte heeft bekend dat hij zijn minderjarige dochter [naam slachtoffer 3] heeft gefilmd terwijl zij met ontbloot bovenlichaam in de badkamer stond. In het proces-verbaal met documentcode [code document] relateren verbalisanten (waarvan één tevens gecertificeerd zedenrechercheur) dat op het filmpje voornamelijk de blote borsten van [naam slachtoffer 3] in beeld waren. Van dat filmpje hebben de verbalisanten vervolgens screenshots gemaakt en in hetzelfde proces-verbaal relateren zij dat die screenshots kinderpornografische afbeeldingen bevatten. Hiermee is naar het oordeel van de rechtbank voldoende vast komen te staan dat het filmpje met voornoemde bestandsnaam voldoet aan de criteria voor de vaststelling dat er sprake is van kinderpornografisch materiaal zoals strafbaar gesteld in artikel 240b Sr.
4.3.3.
Conclusie
Het onder 2 ten laste gelegde is bewezen.
4.4.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering feit 3
Het onder 3 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.5.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
Feit 1
hij,
in de periode van 05 juli 2018 tot en met 28 november 2018 te Rotterdam
meermalen telkens ontucht heeft gepleegd met [naam slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] 2001, die zich beschikbaar stelde tot het verrichten van een of meer seksuele
handelingen met een derde tegen betaling en die de leeftijd van zestien jaren
maar nog niet de leeftijd van achttien jaren had bereikt,welke ontuchtige handelingen bestonden uit het meermalen brengen en houden van zijn, verdachtes, penis in de vagina van
die [naam slachtoffer 2] .
Feit 2
hij,
in de periode van 8 november 2018 tot en met 25 maart 2019 te Rotterdam
een film - en een gegevensdrager bevattende voornoemde film, te
weten een mobiele telefoon merk/type Apple iPhone 8 -
heeft vervaardigd en in bezit heeft gehad terwijl op die film een seksuele gedraging zichtbaar is, waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog
niet had bereikt, was betrokken , welke voornoemde seksuele gedraging - zakelijk weergegeven - bestond uit:
het gedeeltelijk naakt poseren van een persoon die kennelijk
de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt,
waarbij deze persoon wordt gefilmd in de badkamer waarbij
nadrukkelijk de ontblote borsten in beeld gebracht worden,
waarbij de film aldus een onmiskenbaar seksuele strekking heeft
en strekt tot seksuele prikkeling,
(
bestandsnaam:
[naam bestand 1] ).
Feit 3
hij,
in de periode van 08 november 2018 tot en met 28 november 2018 te
Rotterdam, gebruik makende van een technisch hulpmiddel, waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar was gemaakt,opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon, te weten [naam slachtoffer 4] (geboren op [geboortedatum] ), aanwezig in een woning (aan de [adres verdachte] ),
afbeeldingen
(bestandsnamen :
[naam bestand 7] en
[naam bestand 8] );
heeft vervaardigd.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
feit 1: ontucht plegen met iemand die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van
seksuele handelingen met een derde tegen betaling en die de leeftijd van zestien
jaren maar nog niet de leeftijd van achttien jaren heeft bereikt, meermalen gepleegd;
feit 2: een afbeelding en een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen en in bezit hebben;
feit 3: gebruikmakende van een technisch hulpmiddel waarvan de aanwezigheid niet
op duidelijke wijze kenbaar is gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van een
persoon, aanwezig in een woning of op een andere niet voor het publiek toegankelijke
plaats, een afbeelding vervaardigen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het tegen betaling hebben van seks met een minderjarige. De verdachte heeft door zijn handelen bijgedragen aan het in stand houden van jeugdprostitutie.Dat is een ernstig zedendelict. Bovendien heeft hij de lichamelijke integriteit van het slachtoffer geschonden. Uit het dossier blijkt dat de verdachte geen condoom heeft gebruikt. Dat weegt strafverzwarend mee.
Daarnaast heeft de verdachte kinderpornografisch materiaal vervaardigd en in bezit gehad door zijn minderjarige dochter heimelijk te filmen terwijl zij met ontbloot bovenlichaam in de badkamer stond. Hierdoor heeft de verdachte ernstig inbreuk gemaakt op haar persoonlijke levenssfeer en het vertrouwen geschaad dat zij in hem als vader moet kunnen hebben. Ditzelfde geldt voor het heimelijk filmen van [naam slachtoffer 4] , de dochter van zijn ex-vrouw, terwijl zij in zijn woning verbleef en sliep.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 27 mei 2020, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Psycholoog [naam psycholoog] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd 18 oktober 2019. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De verdachte is een bovengemiddeld intelligente man wiens persoonlijkheid geen opvallende dissonanten bevat en geen substantiële, laat staan pathologische beperkingen en gebreken bevat, op welk vlak dan ook. Zijn wat hedonistische inslag waarin genieten (van seks) belangrijk is en die ten koste gaat van bezinning op zichzelf en op relaties met anderen, kan niet als pathologisch worden gekwalificeerd. Daarvoor interfereert het te weinig met zijn leven, leidt het niet tot een chronisch disfunctioneren of psychisch lijden en (structurele) schade voor anderen en kan hij er qua persoonlijkheid voldoende (sterke kanten) tegenover zetten. Een en ander resulteert in een leven dat weliswaar gekenmerkt wordt door een zekere vluchtigheid en oppervlakkigheid, maar ook door voldoende stabiliteit, veerkracht, verantwoordelijkheidsgevoel, discipline en voldoende ruimte voor diepere bindingen met mensen, zoals met zijn kinderen. Er is aldus bij hem geen sprake van pathologie op het vlak van de persoonlijkheid. Tenslotte zijn er ook geen aanwijzingen voor seksuele pathologie.
Met betrekking tot het recidiverisico wordt het volgende overwogen. Met de afwezigheid van een psychische stoornis is gegeven dat er geen gronden zijn voor de conclusie dat er sprake is van een pathologische delictgevaarlijkheid. Nuchter en logisch zijn (beschermende) factoren te noemen die voldoende grond vormen om met enige stelligheid te concluderen dat het recidiverisico klein is.
Gegeven de afwezigheid van een psychische stoornis en de conclusie dat de kans op herhaling van feiten als thans tenlastegelegd klein is, zijn er geen gronden om een advies voor begeleiding en/of behandeling in een strafrechtelijk kader uit te brengen.
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 12 augustus 2019. Dit rapport houdt het volgende in.
De verdachte geeft de indruk goed te weten waar hij mee bezig is als het om pokeren gaat en laat weten bewust bezig te zijn en nauwelijks verder te gaan dan hij wil of van te voren bedacht heeft. Zijn zelfbeheersing is goed en hij geeft aan zelden of nooit keuzes te maken waarvan de uitkomst onzeker is. Bij het spreken over seks en seksualiteit valt op dat de verdachte zijn grenzen langzaam aan het verschuiven was en hij daar niet bij stilstond. Seks en seksualiteit namen een steeds belangrijkere rol in zijn leven in, dit in combinatie met een onregelmatig leven en onzeker inkomen geeft de indruk dat hij seks gebruikte als (onbewuste) spanningsregulator. Daarnaast zou hij uit een vorm van nieuwsgierigheid gehandeld hebben, maar kan hij deze nieuwsgierigheid, of de achtergrond ervan, niet benoemen. Hij is gewend om op een voor hem vaste manier naar de zaken te kijken. Hij is nog niet eerder in contact met de hulpverlening geweest en vanwege het delict is hij aangemeld bij Fivoor voor een intake.
Het recidiverisico wordt ingeschat als gemiddeld en het risico op onttrekken aan voorwaarden wordt ingeschat als laag. Het recidiverisico kan omlaag als de verdachte zich meer bewust is van de zaken waar hij mee bezig is en de invloed die dit op zijn gemoedsrust heeft.
Bij een veroordeling wordt geadviseerd een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden:
  • meldplicht;
  • ambulante behandeling bij Fivoor of een soortgelijke zorgverlener;
  • vermijden van kinderporno.
De rechtbank heeft acht geslagen op deze rapporten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Dit maakt dat aan de verdachte een gevangenisstraf zal worden opgelegd van na te noemen duur.
De verdachte heeft verklaard dat hij zijn dochter en de dochter van zijn ex-vrouw in een opwelling heeft gefilmd. Dit acht de rechtbank ongeloofwaardig. De verdachte heeft hen immers allebei apart en [naam slachtoffer 4] meerdere malen gefilmd op verschillende dagen. Dit past niet bij een opwelling maar wel bij doordacht handelen. Om deze reden volgt de rechtbank het door de psycholoog [naam psycholoog] als laag ingeschatte recidiverisico niet. Wel volgt de rechtbank de reclassering in de conclusie dat begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk zijn. Daarom zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
De rechtbank komt tot een fors lagere straf dan de officier van justitie heeft geëist, maar de rechtbank heeft minder bewezen verklaard en neemt – anders dan de officier van justitie - voor wat betreft feit 1 (ontucht minderjarige prostituee) de op 1 maart 2020 door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht vastgestelde oriëntatiepunten tot uitgangspunt.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunten officier van justitie / verdediging
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen iPhone te onttrekken aan het verkeer en de ACER Aspire computer terug te geven aan de verdachte. De verdediging heeft zich hierbij aangesloten.
8.2.
Beoordeling
De in beslag genomen APPLE iPhone zal worden onttrokken aan het verkeer. De onder 2 en 3 bewezen feiten zijn met behulp van deze telefoon begaan.
Ten aanzien van de in beslag genomen ACER Aspire computer zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.

9..Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft [naam benadeelde] zich in het geding gevoegd ter zake van het onder 3 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 3.000,00 aan immateriële schade.
9.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat de vordering tot een bedrag van € 750,00 toewijsbaar is.
9.3.
Beoordeling
Bij de beoordeling van de vordering van de benadeelde partij overweegt de rechtbank het volgende.
De verdachte heeft de destijds achttienjarige [naam slachtoffer 4] heimelijk gefilmd en vooral ingezoemd op haar billen. Dit terwijl – zoals [naam slachtoffer 4] heeft verklaard - de verdachte als een vader voor haar was en zij hem vertrouwde. Dat zij hierdoor emotioneel erg is aangedaan is begrijpelijk. Hoe naar dit ook is, het is niet voldoende om in een geval als dit immateriele schadevergoeding toe te kennen. Als de schade die het gevolg is van een onrechtmatige daad nadeel omvat dat niet in vermogensschade bestaat, heeft de benadeelde ingevolge artikel 6:106 lid 1, aanhef en onder b, BW recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding indien zij lichamelijk letsel heeft opgelopen, in haar eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in haar persoon is aangetast. Van de in art. 6:106 lid 1, onder b, BW bedoelde aantasting in de persoon op andere wijze is in ieder geval sprake indien de benadeelde geestelijk letsel heeft opgelopen. Degene die zich hierop beroept, zal voldoende concrete gegevens moeten aanvoeren waaruit kan volgen dat in verband met de omstandigheden van het geval psychische schade is ontstaan, waartoe nodig is dat naar objectieve maatstaven het bestaan van geestelijk letsel kan worden vastgesteld (zie Hoge Raad 15 maart 2019, ECLI:NL:HR:2019:376). De rechtbank constateert dat door en/of namens de benadeelde partij onvoldoende concrete gegevens (bijvoorbeeld in de vorm van medische stukken) zijn aangedragen waaruit kan volgen dat in verband met het bewezenverklaarde feit psychische schade in de zin van geestelijk letsel is ontstaan. De vordering is daarmee onvoldoende onderbouwd.
In algemene zin geldt dat, zelfs als het bestaan van geestelijk letsel niet kan worden aangenomen – zoals hier het geval –, niet is uitgesloten dat de aard en de ernst van de normschending en van de gevolgen daarvan voor de benadeelde, meebrengen dat van de in artikel 6:106, aanhef en onder b, BW bedoelde aantasting in zijn persoon ‘op andere wijze’ sprake is. Deze situatie doet zich naar het oordeel van de rechtbank echter in casu niet voor.
Gelet hierop zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering. De vordering kan wel bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.

10..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 57, 139f, 240b en 248b van het Wetboek van Strafrecht.

11..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 4 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
2 (twee) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 3 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal melden bij Reclassering Nederland zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering nodig vindt, laat behandelen door Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De veroordeelde houdt zich daarbij aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
de veroordeelde onthoudt zich op welke wijze dan ook van het seksueel getint communiceren met minderjarigen, gedrag dat is gericht op een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen en van gedrag dat is gericht op een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd. Het toezicht op deze voorwaarde kan onder andere bestaan uit controles van computers en andere apparatuur. De veroordeelde werkt mee aan controle van digitale gegevensdragers tijdens een huisbezoek;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart onttrokken aan het verkeer:
1
STK APPLE iPhone rood
- gelast de teruggave aan verdachte van:
1
STK ACER Aspire Computer zwart
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. P. Putters, voorzitter,
en mrs. R. Brand en W.J.M. Diekman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.M. in 't Veld, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Feit 1
hij,
op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 05 juli 2018 tot en
met 28 november 2018 t.e Rotterdam, althans in Nederland,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens)
ontucht heeft gepleegd met [naam slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] 2001,
die zich beschikbaar stelde tot het verrichten van een of meer seksuele
handelingen met een derde tegen betaling en die de leeftijd van zestien jaren
maar nog niet de leeftijd van achttien jaren had bereikt,
welke ontuchtige handeling(en) bestond(en) uit het
(meermalen) brengen en/of houden van zijn, verdachtes, penis in de vagina van
die [naam slachtoffer 2] .
Feit 2
hij,
in of omstreeks de periode van 8 november 2018 tot en met 25 maart 2019 te
Rotterdam, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal,
(in totaal) 15, althans een of meer, afbeelding(en), te weten 13, althans een
of meer, foto('s) en/of 2, althans een of meer, film(s)
- en/of een gegevensdrager bevattende voornoemde (een) afbeelding(en), te
weten een mobiele telefoon merk/type Apple iPhone 8 -
heeft vervaardigd en/of verworven en/of in bezit gehad en/of
zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking
van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn,
waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog
niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit
(onder meer):
het gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk
de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt,
waarbij deze perso(o)n(en) word(t)(den) gefilmd in de badkamer en/of tijdens
het slapen en/of waarbij door de camera wordt/is ingezoemd op de (ontblote)
geslachtsdelen en/af borsten en/of billen en/of
waarbij het camerastandpunt en/of de uitsnede van de afbeelding(en)/film(s)
nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld
gebracht worden,
(waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft
en/of strekt tot seksuele prikkeling,
(bestandsnamen onder andere:
[naam bestand 2] en/of
[naam bestand 3] en/of
[naam bestand 4] en/of
[naam bestand 5] en/of
[naam bestand 6] en/of
[naam bestand 1] ).
Feit 3
hij,
in of omstreeks de periode van 08 november 2018 tot en met 28 november 2018 te
Rotterdam,
gebruik makende van een technisch hulpmiddel, waarvan de aanwezigheid niet op
duidelijke wijze kenbaar was gemaakt,
opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon, te weten [naam slachtoffer 4] (geboren
op [geboortedatum] ), aanwezig in een woning (aan de [adres verdachte] ),
een of meer afbeelding(en)
(bestandsnamen onder andere:
[naam bestand 7] en/of
[naam bestand 8] );
heeft vervaardigd;
Feit 4 (parketnummer 10/750203-18)
hij,
op of omstreeks 04 april 2018 te Krimpen aan den IJssel, althans in Nederland,
ontucht heeft gepleegd met [naam slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] 2000
die zich beschikbaar stelde tot het verrichten van een of meer seksuele
handelingen met een derde tegen betaling en die de leeftijd van zestien jaren
maar nog niet de leeftijd van achttien jaren had bereikt,
te weten:
- het brengen en/of houden van zijn, verdachtes, penis in de mond van die
[naam slachtoffer 1] en/of
- het zoenen van die [naam slachtoffer 1] .