Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
1..Het verloop van de procedure
2..De vaststaande feiten
(…)
(…)
3..Het geschil
4..Het verweer
5..De beoordeling
6..De beslissing
:
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak vordert de eiseres, een besloten vennootschap, betaling van een bedrag van € 5.500,- van de gedaagden, die een woning hebben gekocht. De eiseres stelt dat de gedaagden nog een bedrag van € 5.500,- verschuldigd zijn op basis van een koopovereenkomst, waarin een onjuiste koopsom is vermeld. De gedaagden hebben de woning gekocht voor een bedrag van € 620.000,-, maar in de koopovereenkomst is abusievelijk een lagere koopsom van € 620.000,- vermeld, inclusief roerende zaken ter waarde van € 5.500,-. De eiseres stelt dat de werkelijke koopsom € 625.500,- was, inclusief de roerende zaken, en dat dit bedrag is bevestigd in e-mailcorrespondentie tussen partijen. De gedaagden betwisten de vordering en stellen dat de koopovereenkomst pas tot stand is gekomen na schriftelijke vastlegging, zoals vereist door artikel 7:2 BW. De kantonrechter oordeelt dat de wil van partijen, zoals blijkt uit de correspondentie, gericht was op een totale koopsom van € 625.500,-. De kantonrechter wijst de vordering van de eiseres toe, inclusief wettelijke rente, maar wijst de vordering tot buitengerechtelijke incassokosten af, omdat niet is aangetoond dat de gedaagden zijn aangemaand. De gedaagden worden veroordeeld in de proceskosten.