ECLI:NL:RBROT:2020:6062
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Regelingsovereenkomst tussen partijen in civiele procedure met betalingsverplichting
In deze zaak, geregistreerd onder zaaknummer 8003606 CV EXPL 19-37293, heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 6 maart 2020 een vonnis uitgesproken. De procedure is gestart met een dagvaarding op 21 augustus 2019, gevolgd door een conclusie van antwoord en een tussenvonnis van 12 november 2019 waarin een comparitie van partijen is bepaald. De mondelinge behandeling vond plaats op 7 februari 2020. Tijdens deze zitting hebben partijen verklaard dat zij een regeling zijn overeengekomen en hebben zij de kantonrechter verzocht om deze regeling in een vonnis op te nemen. De kantonrechter heeft dit verzoek ingewilligd en de getroffen regeling vastgelegd in het vonnis.
De beslissing van de kantonrechter houdt in dat gedaagde een totaalbedrag van € 15.055,80 aan eiser moet betalen, bestaande uit de gevorderde hoofdsom, rente, incassokosten en griffierecht. Dit bedrag dient in drie gelijke termijnen van € 5.018,60 te worden voldaan, met specifieke data voor de betaling van elke termijn. De eerste termijn moet uiterlijk op 14 februari 2020 zijn voldaan, de tweede op 14 maart 2020 en de derde op 14 april 2020. De kantonrechter heeft verder bepaald dat de proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken door mr. S.H. Poiesz tijdens een openbare terechtzitting.