ECLI:NL:RBROT:2020:6061

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 februari 2020
Publicatiedatum
9 juli 2020
Zaaknummer
8020833 CV EXPL 19-38526
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • H.M. van de Ven
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgverzekering en de rol van de bewindvoerder in de dagvaarding

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam, heeft VGZ Zorgverzekeraar N.V. een verzoek ingediend tot royement van de procedure. Dit verzoek was gebaseerd op de stelling dat niet de gedaagde, maar de bewindvoerder gedagvaard had moeten worden. De gedaagde heeft op 27 januari 2020 laten weten niet akkoord te gaan met het royement en heeft de kantonrechter verzocht VGZ te veroordelen in de proceskosten. De kantonrechter heeft het verzoek van VGZ tot royement geïnterpreteerd als een verzoek tot doorhaling op de rol, wat alleen kan plaatsvinden indien beide partijen daarmee instemmen. Aangezien de gedaagde niet instemde, werd de zaak niet doorgehaald.

De kantonrechter heeft vervolgens vastgesteld dat VGZ haar vordering niet wenste te handhaven en deze wilde verminderen tot nihil. Dit leidde ertoe dat er alleen een beslissing over de proceskosten genomen zou worden. VGZ heeft erkend dat zij de verkeerde partij had gedagvaard, wat resulteerde in een veroordeling in de proceskosten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde recht had op een bedrag van € 72,00 aan salaris voor de gemachtigde, gebaseerd op één punt.

De beslissing van de kantonrechter was dus dat VGZ in de proceskosten werd veroordeeld, tot aan deze uitspraak vastgesteld op € 72,00. Dit vonnis is uitgesproken door mr. H.M. van de Ven tijdens een openbare terechtzitting op 28 februari 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8020833 CV EXPL 19-38526
uitspraak: 28 februari 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
VGZ Zorgverzekeraar N.V.,
gevestigd te Arnhem,
eiseres,
gemachtigde: Inkassier Gerechtsdeurwaarders & Incasso,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. N. Köse-Albayrak.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘VGZ’ en ‘ [gedaagde] ’.

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 13 augustus 2019, met producties;
de incidentele conclusie van niet-ontvankelijkheid tevens conclusie van antwoord, met producties;
de akte houdende royement.
Het vonnis is bepaald op heden.

2..De beoordeling

2.1
In deze procedure heeft VGZ om ‘royement’ van de procedure verzocht omdat niet [gedaagde] maar de bewindvoerder gedagvaard had moeten worden. [gedaagde] heeft de kantonrechter op 27 januari 2020 bericht dat hij niet akkoord gaat met het royement van de procedure en de kantonrechter verzocht VGZ te veroordelen in de proceskosten.
2.2
De kantonrechter begrijpt het verzoek van VGZ tot royement van de procedure als een verzoek tot doorhaling op de rol op grond van het bepaalde in artikel 246 Rv. Doorhaling op de rol kan slechts plaatsvinden indien beide partijen daarmee instemmen. Nu [gedaagde] niet instemt met het betreffende verzoek zal de zaak niet worden doorgehaald.
2.3
De kantonrechter begrijpt dat VGZ haar vordering niet wenst te handhaven en dus wenst te verminderen tot nihil. Daarom zal alleen een beslissing over de proceskosten worden genomen.
2.4
VGZ heeft erkend dat zij de verkeerde partij heeft gedagvaard. Zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Op basis van de daarvoor geldende tarieven heeft [gedaagde] recht op een bedrag van € 72,00 aan salaris gemachtigde (gebaseerd op één punt).

3..De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt VGZ in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde] vastgesteld op € 72,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.M. van de Ven en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
43416