ECLI:NL:RBROT:2020:6008

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 mei 2020
Publicatiedatum
9 juli 2020
Zaaknummer
VI-99/000960-45
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitstel van voorwaardelijke invrijheidsstelling wegens onvoldoende huisvesting en recidiverisico

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 28 mei 2020 uitspraak gedaan over de vordering tot uitstel van de voorwaardelijke invrijheidsstelling van een veroordeelde. De veroordeelde, die een gevangenisstraf van 42 maanden had gekregen, kwam in aanmerking voor voorwaardelijke invrijheidstelling op 15 mei 2020. Echter, het Openbaar Ministerie diende op 12 mei 2020 een vordering in tot uitstel van deze invrijheidstelling, omdat de veroordeelde niet beschikte over een goedgekeurd verblijfadres. De rechtbank heeft de zaak op een openbare zitting behandeld, waarbij de officier van justitie en de raadsman van de veroordeelde aanwezig waren. De veroordeelde zelf was niet verschenen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de reclassering positief had geadviseerd over de voorwaardelijke invrijheidsstelling, maar dat er voorwaarden aan verbonden waren. De veroordeelde diende te verblijven op het adres van zijn vader en ambulante behandeling te ondergaan. Echter, door gezondheidsproblemen van de vader was dit adres niet langer geschikt. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het recidiverisico aanzienlijk zou toenemen als de veroordeelde zonder huisvesting uit detentie zou komen. Er werd gezocht naar alternatieven, en de veroordeelde was aangemeld bij DOOR, een begeleide woonvorm, maar de intake had nog niet plaatsgevonden.

De rechtbank oordeelde dat zolang er geen passend verblijfsadres beschikbaar was, het recidiverisico onvoldoende kon worden ingeperkt. Daarom werd de vordering tot uitstel van de voorwaardelijke invrijheidstelling toegewezen voor de duur van 120 dagen, of zoveel minder als de veroordeelde kan beschikken over passende en goedgekeurde huisvesting. De rechtbank ging ervan uit dat de reclassering zich zou inspannen om een geschikte plek voor de veroordeelde te vinden.

Uitspraak

Rechtbank ROtterdam
Team straf 2
VI-zaaknummer: 99/000960-45
Datum uitspraak: 28 mei 2020
Beslissing van de meervoudige kamer voor strafzaken van de rechtbank in de zaak tegen de veroordeelde

[naam veroordeelde] ,

geboren te [geboorteplaats veroordeelde] op [geboortedatum veroordeelde] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
Oude Asserstraat 20, 9341 BC Veenhuizen,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Veenhuizen, locatie Norgerhaven,
gemachtigd raadsman mr. M. de Reus, advocaat te Rotterdam.

Opgelegde straf

Bij onherroepelijk geworden vonnis van de meervoudige kamer van de rechtbank
Rotterdam van 17 mei 2018, is aan de veroordeelde een gevangenisstraf opgelegd voor de duur van 42 maanden met aftrek van voorarrest.
De veroordeelde komt in aanmerking voor voorwaardelijke invrijheidstelling op 15 mei 2020.

Vordering

Op 12 mei 2020 heeft het openbaar ministerie een vordering ingediend tot uitstel van de voorwaardelijke invrijheidstelling van de veroordeelde voor de duur van 30 dagen of zoveel dagen minder dan dat betrokkene over een door de reclassering goedgekeurd verblijfadres beschikt.
Bij de vordering zijns overgelegd de rapporten van 12 maart 2020 en 8 mei 2020 van Reclassering Nederland en het advies van de inrichting waar de veroordeelde verblijft (hierna ook: VI advies).

Onderzoek van de zaak

Het onderzoek van de zaak heeft plaatsgevonden op de openbare terechtzitting van 28 mei 2020.
De officier van justitie mr. K. Pieters en de raadsman zijn gehoord. De veroordeelde is, hoewel behoorlijk daartoe opgeroepen, niet verschenen.
De officier van justitie heeft de vordering mondeling gewijzigd in die zin dat is gerekwireerd tot een
uitstel van 120 dagen, of zoveel korter als de veroordeelde terecht kan bij Exodus.
De raadsman heeft verzocht de duur van het uitstel te beperken. De veroordeelde begrijpt dat een nieuwe geschikte woonplek nodig is en wil dit ook graag. De raadsman heeft derhalve namens de veroordeelde bepleit om de vordering toe te wijzen, met het verzoek de duur van het uitstel te beperken tot zoveel eerder als geschikte woonruimte/begeleiding voor de veroordeelde beschikbaar is.

Beoordeling

De reclassering heeft op 12 maart 2020 positief geadviseerd over de voorwaardelijke invrijheidsstelling. Er dienen daaraan wel voorwaarden te worden gesteld. Twee van die voorwaarden hielden in dat de veroordeelde op het adres van zijn vader verblijft en ambulante behandeling bij De Waag volgt. Uit het aanvullende rapport van 8 mei 2020 blijkt dat het adres van de vader niet langer geschikt is als gevolg van gezondheidsproblemen van de vader. De kans op recidive neemt beduidend toe als de veroordeelde zonder huisvesting uit detentie komt. Er is daarom direct naar alternatieven gezocht en de veroordeelde is aangemeld bij DOOR, een begeleide woonvorm waar nog een intake moet plaatsvinden. Het locatiegebod is aanvankelijk naar dit adres aangepast.
Op de zitting heeft de officier van justitie aangegeven dat de intake bij DOOR niet heeft geleid tot plaatsing van de veroordeelde. Hij is inmiddels aangemeld bij Exodus. Een intakegesprek zal echter waarschijnlijk niet binnen twee maanden plaatsvinden.
De rechtbank is van oordeel dat, zo lang er geen passend verblijfsadres beschikbaar is voor de veroordeelde, het recidiverisico voor het plegen van misdrijven onvoldoende kan worden ingeperkt. Er dient eerst een passende beschikbare en goedgekeurde woon-/verblijfsvoorziening te zijn, alvorens de veroordeelde voorwaardelijk in vrijheid kan worden gesteld. De rechtbank gaat ervan uit dat de reclassering de komende periode voortvarend te werk gaat, zodat de veroordeelde zo spoedig mogelijk op een voor hem geschikte plek bij Exodus of een soortgelijke instelling terecht kan.
Gelet op het vorenstaande zal de vordering worden toegewezen voor de duur van 120 dagen, of zoveel minder als de veroordeelde kan beschikken over passende en goedgekeurde huisvesting.

Beslissing

De rechtbank:
wijst toe de vordering tot uitstel van de voorwaardelijke invrijheidstelling;
bepaalt dat de voorwaardelijke invrijheidstelling wordt uitgesteld met een termijn van
120 dagenof zoveel minder als de veroordeelde kan beschikken over passende en goedgekeurde huisvesting;
Deze beslissing is genomen door mr. W.A.F. Damen, voorzitter,
en mrs. V.F. Milders en M.J.M. van Beckhoven, rechters,
in tegen­woordig­heid van mr. H.P. Eekhout, griffier, en uitge­sproken op de openbare terecht­zitting van 28 mei 2020.
De jongste rechter en de griffier zijn buiten staat de uitspraak mede te ondertekenen.