ECLI:NL:RBROT:2020:5998

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 juni 2020
Publicatiedatum
9 juli 2020
Zaaknummer
ROT 20/1857
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet voldaan griffierecht

In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam, waarbij haar bezwaar tegen een eerder besluit gedeeltelijk gegrond is verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres een griffierecht van € 48,- verschuldigd was, maar dit bedrag niet tijdig heeft voldaan. De griffier heeft eiseres op 8 april 2020 aangemaand om het griffierecht te betalen, maar eiseres heeft hier niet aan voldaan. Haar verzoek om vrijstelling van het griffierecht is door de griffier afgewezen.

De rechtbank heeft in haar overwegingen artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) toegepast, dat bepaalt dat indien het verschuldigde griffierecht niet tijdig is voldaan, het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard. De rechtbank oordeelt dat eiseres in verzuim is geweest, aangezien zij niet binnen de gestelde termijn het griffierecht heeft voldaan. Hierdoor is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.

De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter F.P.J. Schoonen, in aanwezigheid van griffier K.A. Dos Santos, op 19 juni 2020. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet openbaar uitgesproken, maar zal dit alsnog gebeuren zodra het weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 20/1857
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 juni 2020 als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht in de zaak tussen

[Naam], te [Plaats], eiseres,

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 24 februari 2020 van verweerder waarbij haar bezwaar tegen het besluit van 6 november 2019 gedeeltelijk gegrond is verklaard.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt door de griffier van de indiener van het beroepschrift een griffierecht geheven.
2. Bij brief van 8 april 2020 heeft de griffier eiseres erop gewezen dat zij een griffierecht van € 48,- verschuldigd is en haar aangemaand dit bedrag binnen vier weken te voldoen. Het vermelde bedrag is niet binnen de gestelde termijn bijgeschreven of ter griffie gestort. Eiseres heeft verzocht om vrijstelling van het griffierecht. De griffier heeft dit verzoek bij brief van 6 mei 2020 afgewezen. De rechtbank is van oordeel dat het verzoek van eiseres terecht is afgewezen. Eiseres is bij aangetekende brief van 7 mei 2020 aangemaand het bedrag alsnog binnen vier weken te voldoen. Het vermelde bedrag is niet binnen de gestelde termijn bijgeschreven of ter griffie gestort.
3. Artikel 8:41, zesde lid, van de Awb bepaalt dat, indien het verschuldigde bedrag niet of niet tijdig is bijgeschreven of gestort, het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener van het beroepschrift in verzuim is geweest.
4. Naar het oordeel van de rechtbank kan redelijkerwijs worden geoordeeld dat eiseres in verzuim is geweest. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F.P.J. Schoonen, rechter, in aanwezigheid van K.A. Dos Santos, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 19 juni 2020. Als gevolg van maatregelen rondom het Coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak alsnog in het openbaar uitgesproken
.
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij de rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.