Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
[Naam], te [Plaats], eiseres,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam, waarbij haar bezwaar tegen een eerder besluit gedeeltelijk gegrond is verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres een griffierecht van € 48,- verschuldigd was, maar dit bedrag niet tijdig heeft voldaan. De griffier heeft eiseres op 8 april 2020 aangemaand om het griffierecht te betalen, maar eiseres heeft hier niet aan voldaan. Haar verzoek om vrijstelling van het griffierecht is door de griffier afgewezen.
De rechtbank heeft in haar overwegingen artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) toegepast, dat bepaalt dat indien het verschuldigde griffierecht niet tijdig is voldaan, het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard. De rechtbank oordeelt dat eiseres in verzuim is geweest, aangezien zij niet binnen de gestelde termijn het griffierecht heeft voldaan. Hierdoor is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.
De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter F.P.J. Schoonen, in aanwezigheid van griffier K.A. Dos Santos, op 19 juni 2020. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet openbaar uitgesproken, maar zal dit alsnog gebeuren zodra het weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank.