ECLI:NL:RBROT:2020:5968

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 april 2020
Publicatiedatum
9 juli 2020
Zaaknummer
10/242998-18 / TUL VV: 10/014665-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht door verdachte met psychiatrische problematiek

Op 28 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De verdachte, geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte], was preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Haaglanden, locatie PPC te Scheveningen. Tijdens de zitting op 14 april 2020 werd het bewijs tegen de verdachte besproken, waarbij de officier van justitie een gevangenisstraf van 488 dagen eiste, met terbeschikkingstelling onder voorwaarden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar was, maar dat dit de strafbaarheid niet uitsloot. De verdachte had in de periode van 14 tot en met 26 september 2018 medewerkers van de Kijvelanden bedreigd met de dood. De rechtbank concludeerde dat de verdachte een lange geschiedenis van psychiatrische problematiek had, wat leidde tot de diagnose Multiple Complex Developmental Disorder (MCDD). De rechtbank legde een gevangenisstraf van één maand op, naast een terbeschikkingstelling met voorwaarden, en bepaalde dat de terbeschikkingstelling dadelijk uitvoerbaar was. De rechtbank weigerde de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf, gezien de omstandigheden van de zaak en de noodzaak voor behandeling van de verdachte.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummers: 10/242998-18
Parketnummer TUL VV: 10/014665-18
Datum uitspraak: 28 april 2020
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
niet ingeschreven in de basisregistratie Personen,
preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Haaglanden, locatie Penitentiair
Psychiatrisch Centrum (hierna: PPC) te Scheveningen.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 14 april 2020.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. C.A.M. de Jong heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 488 dagen met aftrek van voorarrest, alsmede ter beschikkingstelling van de verdachte met voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd, met bevel dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is;
  • afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 10/014665-18.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij
in de periode van 14 september 2018 tot en met 26 september 2018 te Poortugaal, gemeente Albrandswaard, ten overstaan van [naam slachtoffer 1] ,
[naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] en [naam slachtoffer 1] , medewerkers
bij de Kijvelanden heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door voornoemde [naam slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen -
zakelijk weergegeven - dat hij, verdachte, voornoemde [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] en [naam slachtoffer 1] zou vermoorden en/of af zou maken
van welke bedreiging/dreigende woorden voornoemde [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] nadien kennis hebben genomen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

De verdachte is in het Pieter Baan Centrum onderzocht door een psychiater en een psycholoog. De verdachte heeft meegewerkt aan deze onderzoeken. De GZ-psycholoog [naam GZ-psycholoog] en de psychiater [naam psychiater] hebben op 5 februari 2020 gerapporteerd.
De rapportage van deze deskundigen houdt het volgende in.
Bij de verdachte is sprake van een lange geschiedenis van forse psychiatrische problematiek die al aanvangt op de vroege kinderleeftijd. Op jonge leeftijd was er al sprake van antisociaal gedrag, een gebrekkig empathisch vermogen en een verstoorde gewetensfunctie. Op latere leeftijd heeft zich daarbij een psychosegevoeligheid en stemmingsproblematiek ontwikkeld. De diagnose ‘Multiple Complex Developmental Disorder’ (MCDD) lijkt het meest passend bij de problematiek van de verdachte. In classificerende zin valt deze problematiek onder de ontwikkelingsstoornissen. De verdachte disfunctioneert op alle levensgebieden. Er worden in zijn voorgeschiedenis aanwijzingen gezien voor oppositioneel gedrag, impulsregulatieproblematiek, een verstoorde frustratietolerantie en emotieregulatie met daarbij een gebrekkig empathisch vermogen en beperkte gewetensfuncties. Verder is bij de verdachte sprake van een ernstige stoornis in het gebruik van cannabis en ten minste een lichte stoornis in het gebruik van alcohol. De psychotische problematiek dient te worden geclassificeerd als een ongespecificeerde schizofreniespectrumstoornis of andere psychotische stoornis.
Deze gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornissen waren aanwezig ten tijde van het ten laste gelegde. De deskundigen adviseren het ten laste gelegde op zijn minst in verminderde mate aan de verdachte toe te rekenen.
De rechtbank stelt op basis van het rapport van de deskundigen vast dat bij de verdachte ten tijde van het begaan van de bewezen verklaarde bedreiging een gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestonden, ten gevolge waarvan dit feit hem in enigszins verminderde mate kan worden toegerekend. Dit sluit de strafbaarheid van de verdachte niet uit.
Nu ook overigens uit het onderzoek ter terechtzitting geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten, is de verdachte strafbaar voor het door hem gepleegde strafbare feit.

7..Motivering straf en maatregel

7.1.
Algemeen
De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf en maatregel is gebaseerd
De verdachte heeft in kliniek De Kijvelanden personeel ernstig bedreigd. Hij was het niet eens met de gang van zaken in de kliniek. Ook was hij geïrriteerd dat hij in de separeercel was geplaatst en reageerde dit af op het personeel. De rechtbank rekent dit de verdachte aan. Zorgverleners dienen hun werk onder veilige omstandigheden te kunnen doen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft voor wat betreft de persoon van de verdachte acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 24 januari 2020, waaruit blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Rapportage pro Justitia en verklaringen van deskundigen op de terechtzitting
Zoals hiervoor weergegeven, heeft de rechtbank kennis genomen van de rapportage van de deskundigen [naam GZ-psycholoog] en [naam psychiater] van 5 februari 2020. Uit dit rapport blijkt – verkort weergegeven – dat hoewel het toestandsbeeld van de verdachte thans gestabiliseerd is, het recidiverisico op (dreigen met) geweld in de toekomst in het algemeen als verhoogd wordt ingeschat. De deskundigen adviseren de verdachte te plaatsen in een FPA of FPK binnen het kader van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 2.3 Wet forensische zorg. Volgens hen biedt dit een adequaat kader waarbinnen behandeling kan worden vormgegeven. De deskundigen achten dit het meest passende kader, aangezien een zorgmachtiging eventueel kan worden verlengd voor de duur die nodig is om ook in een ambulant kader hulpverlening vorm te geven. Een dergelijk kader is daarom te verkiezen boven het kader van een terbeschikkingstelling (met voorwaarden).
Reclasseringsrapport
De rechtbank heeft voorts kennis genomen van het adviesrapport van GGZ Reclassering Fivoor (hierna: Fivoor), gedateerd 9 april 2020. Fivoor onderschrijft in haar rapport de visie en conclusie van de deskundigen voor wat betreft de behandeling en plaatsing van de verdachte in een hoog beveiligde setting (FPA/FPK). Fivoor adviseert echter – anders dan de deskundigen – deze opname in het striktere kader van een terbeschikkingstelling (hierna: TBS) met voorwaarden te laten plaatsvinden. Volgens Fivoor biedt dat de grootste kans op het slagen van de klinische behandeling en het resocialisatietraject van de verdachte. Opname in een FPA/FPK in het kader van een zorgmachtiging is praktisch niet mogelijk op korte termijn, zodat het verlenen ervan zal resulteren in een opname binnen de reguliere GGZ. Een dergelijke opname biedt onvoldoende waarborgen om het recidiverisico te beperken omdat eerdere klinische opnames niet hebben geleid tot gedragsverandering en afname van het recidiverisico. Eerdere reclasseringscontacten hebben dit resultaat evenmin gehad, zodat een gedeeltelijk voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden ook geen, althans onvoldoende, waarborgen biedt. Fivoor heeft inmiddels een indicatiestelling aangevraagd en ontvangen waaruit blijkt dat de verdachte in het kader van een TBS met voorwaarden binnen afzienbare tijd kan worden opgenomen in FPK de Kijvelanden.
7.4.
Beoordeling
Gelet op het feit dat verdachte eerder is veroordeeld voor feiten waarbij sprake was van (dreiging met) geweld en gelet op de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken gewoonlijk worden opgelegd. Verder heeft de rechtbank er rekening mee gehouden dat het feit de verdachte in verminderde mate kan worden toegerekend.
Alles afwegende, acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van een maand passend en geboden.
Het bewezen verklaarde feit is een misdrijf als bedoeld in artikel 37a, eerste lid, aanhef en onder 2, Sr. Bij de verdachte is sprake van een gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornissen van de geestvermogens. Uit zijn documentatie blijkt dat hij vaker is veroordeeld voor geweldsfeiten en bedreigingen. Daarbij zijn hem voorwaardelijke straffen opgelegd, waarbij onder meer het volgen van een behandeling als voorwaarden is gesteld. Deze straffen hebben er tot nu toe niet voor gezorgd dat het recidivegevaar is verminderd. Verdere behandeling van de verdachte is noodzakelijk om het recidivegevaar te verminderen. Hoewel de verdachte tijdens zijn huidige detentie goed is ingesteld op medicatie en goed gestabiliseerd is, ziet de rechtbank zich gezien het advies van de deskundigen en de reclassering geplaatst voor de vraag of naast een strafoplegging een noodzaak bestaat tot oplegging van een maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden of, zoals door de verdediging onder verwijzing naar het advies van de deskundigen van het PBC ter terechtzitting is bepleit, de verlening van een zorgmachtiging.
De veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen eisen dat de verdachte behandeld wordt om het recidivegevaar te verminderen. Naar het oordeel van de rechtbank dient dat in het kader van een TBS met voorwaarden te gebeuren.
Nu de officier van justitie geen verzoekschrift voor een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 2.3 Wet forensische zorg heeft ingediend, kan de rechtbank een dergelijke machtiging niet in deze procedure verlenen. Bovendien blijkt uit het reclasseringsrapport dat bij het verlenen van een zorgmachtiging de verdachte zal worden opgenomen in een reguliere GGZ-instelling waar de structuur minder strikt is dan in een FPK, waar de verdachte in het kader van een TBS met voorwaarden geplaatst zal worden. De plaatsing in een reguliere GGZ-instelling biedt naar verwachting, gelet op de prikkelgevoeligheid en het middelengebruik van de verdachte, onvoldoende waarborgen voor het welslagen van de noodzakelijk geachte klinische behandeling en het resocialisatietraject. Dat deze waarborgen onvoldoende zijn volgt ook uit de omstandigheid dat de verdachte ten tijde van het bewezenverklaarde feit met een rechterlijke machtiging opgenomen was in De Kijvelanden. Dat zich geen (gewelds)incidenten meer hebben voorgedaan in het PPC maakt het voorgaande niet anders. De verdachte heeft de afgelopen tijd grotendeels verbleven in een zeer gestructureerde en prikkelarme omgeving, terwijl hij goed was ingesteld op medicatie. Volgens Fivoor zal de verdachte naar verwachting profiteren van een individueel ingestelde, kleinschalige, prikkelarme en gestructureerde omgeving, zoals in een FPK.
De rechtbank begrijpt dat de verdachte bang is dat een enkele overtreding van de geformuleerde voorwaarden al zal leiden tot omzetting van de TBS met voorwaarden in een TBS met dwangverpleging. De rechtbank wijst erop dat zowel Fivoor in haar advies als de officier van justitie op de zitting aangeven dat een enkele (beperkte) overtreding van de voorwaarden door de verdachte niet zonder meer zal leiden tot omzetting van de TBS met voorwaarden in een TBS met dwangverpleging.
De verdachte heeft zich ter zitting van 14 april 2020 bereid verklaard te zullen meewerken aan de door Fivoor gestelde voorwaarden en de rechtbank stelt vast dat aan de overige wettelijke vereisten voor oplegging van TBS met voorwaarden is voldaan.
7.5.
Conclusie
Aan de verdachte wordt een gevangenisstraf voor de duur van een maand opgelegd. Voorts zal aan de verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden worden opgelegd, waarbij de rechtbank de door Fivoor geformuleerde voorwaarden zal overnemen en opleggen.
Voorlopige hechtenis
Nu de rechtbank een onvoorwaardelijke maatregel oplegt die vrijheidsbeneming medebrengt of kan medebrengen, blijft opheffing van de voorlopige hechtenis gelet op het bepaalde in artikel 72 lid 3 Sv achterwege.
Dadelijke uitvoerbaarheid
De rechtbank zal met toepassing van artikel 38 lid 6 Sr de dadelijke uitvoerbaarheid gelasten, zodat na ommekomst van de detentie van de verdachte, direct met de noodzakelijk geachte behandeling kan worden aangevangen en de reclassering direct kan starten met het uitoefenen van het toezicht.

8..Vordering tenuitvoerlegging

Bij vonnis van 12 april 2018 van de politierechter in deze rechtbank is de verdachte ter zake van opzettelijk handelen in samenwerking met een gedragsaanwijzing veroordeeld voor zover van belang tot een gevangenisstraf van 75 dagen met aftrek, waarvan een gedeelte groot 18 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
De proeftijd is ingegaan op 27 april 2018.
Het hierboven bewezen verklaarde feit is na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van het bewezen feit heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
In beginsel kan daarom de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast. Gelet op de op te leggen maatregel is de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf evenwel niet langer opportuun. De vordering tot tenuitvoerlegging wordt daarom afgewezen.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 37a, 38, 38a, 57 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 1 maand;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
gelast dat de verdachte
ter beschikking wordt gesteld;
stelt daarbij de navolgende voorwaarden betreffende het gedrag van de ter beschikking gestelde:
1. de ter beschikking gestelde pleegt geen strafbare feiten;
2. de ter beschikking gestelde geeft toestemming aan de reclassering tot het opvragen en uitwisselen van informatie aan alle instellingen die zij relevant achten en die van belang zijn voor een goede behandeling c.q. begeleiding in het kader. Tevens verleent hij zijn medewerking aan het maken van een digitale foto ten behoeve van zijn dossier en verleent hij ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking aan het nemen van een of meer vingerafdrukken, of biedt ter inzage een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht aan;
3. de ter beschikking gestelde geeft toestemming aan de reclassering en aan zijn begeleiders, dat in geval van ongeoorloofde afwezigheid of calamiteiten en het niet nakomen van bovengenoemde voorwaarden, deze informatie aan alle betrokken partijen gemeld wordt;
4. tijdens de gehele TBS maatregel is het voor de ter beschikking gestelde niet toegestaan om zich buiten het Europese deel van het Koninkrijk der Nederlanden te begeven;
5. de ter beschikking gestelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
6. de ter beschikking gestelde zal zich melden bij een door Reclassering Nederland aan te wijzen instantie, zolang en frequent als die reclasseringstelling noodzakelijk vindt;
7. de ter beschikking gestelde zal zich onthouden van het gebruik van verdovende middelen en alcohol en zal zich niet onttrekken aan controles hierop;
8. de ter beschikking gestelde zal zich voor behandeling klinisch laten opnemen in FPK de Kijvelanden, althans een soortgelijke instelling en zal zich houden aan de daar geldende huis- en leefregels c.q. voorwaarden die daar aan hem gesteld worden en stelt zich hierin begeleidbaar op en conformeert zich aan de geboden behandeling, ook als dit inhoudt inname van voorgeschreven medicatie;
9. de ter beschikking gestelde werkt mee aan het, wanneer dit nodig wordt geacht, elektronisch toezicht met het doel zijn verlofbewegingen te monitoren;
10. de ter beschikking gestelde werkt, indien geïndiceerd, mee aan een plaatsing in een vervolgsetting, zoals beschermd/begeleid wonen en zal zich aldaar houden aan de geldende huis- en leefregels c.q. voorwaarden die aan hem gesteld worden.
11. de ter beschikking gestelde conformeert zich aan een ambulante (vervolg)behandeling van een forensische polikliniek of soortgelijke instelling, na afronding van de klinische opname, ook als dit inhoudt inname van voorgeschreven medicatie;
12. de ter beschikking gestelde zal niet van verblijfplaats veranderen dan na overleg met zijn behandelaren en de reclassering;
13. de ter beschikking gestelde zal niet zonder toestemming van zijn begeleiders en/of reclassering zijn werkuren bij het dagbestedingstraject veranderen;
14. de ter beschikking gestelde zal geen omgang hebben met personen die zijn resocialisatie in gevaar (kunnen) brengen en stelt zich open op, inzake het aangaan van nieuwe relaties of bestaande relaties en heeft geen bezwaar dat deze op ‘gepaste en discrete’ wijze door de reclassering worden gescreend;
15. de ter beschikking gestelde geeft inzicht in zijn financiën als daarom wordt verzocht en accepteert hiervoor begeleiding van de Materieel Juridische Dienstverlening van Fivoor of een soortgelijke instelling;
16. de ter beschikking gestelde zorgt ervoor dat hij altijd bereikbaar is voor zijn begeleiders en behandelaren;
17. de ter beschikking gestelde werkt mee aan een tijdelijke terugplaatsing in de gesloten unit van de FPA of soortgelijke instelling, in het geval van een door de reclassering en behandelaren geïndiceerde crisissituatie;
18. de ter beschikking gestelde werkt mee aan Ambulant Forensisch Psychiatrisch Toezicht (FPT) bij een nader te indiceren klinische behandelsetting, ook als dit betekent een time-out opname van maximaal twee maal een periode van zeven weken. Daarnaast worden binnen het FPT afspraken gemaakt (na een klinisch traject) inzake onder andere tijdelijke crisisopvang;
geeft aan GGZ Reclassering Fivoor opdracht de ter beschikking gestelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;
beveelt de dadelijke uitvoerbaarheid van de terbeschikkingstelling met voorwaarden;
wijst af de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 12 april 2012 van de politierechter in deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. D.C.J. Peeck, voorzitter,
en mrs. R.J.A.M. Cooijmans en L. Amperse, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.P. Eekhout, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 april 2020.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij
in of omstreeks de periode van 14 september 2018 tot en met 26 september 2018 te Poortugaal, gemeente Albrandswaard, ten overstaan van [naam slachtoffer 1] ,
[naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 1] , medewerker(s)
bij de Kijvelanden heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door voornoemde [naam slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen -
zakelijk weergegeven - dat hij, verdachte, voornoemde [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 1] zou vermoorden en/of af zou maken, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking,
van welke bedreiging/dreigende woorden voornoemde [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] nadien kennis hebben genomen.