Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verdere verloop van de procedure
2..De verdere beoordeling van de vordering
3..De beslissing
- € 341,08 aan verschotten;
- € 240,- aan salaris voor de gemachtigde;
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, behandeld door de kantonrechter te Rotterdam, is een eindvonnis uitgesproken in een huurgeschil tussen eiseres en gedaagde. Eiseres had gedaagde gedagvaard op 14 januari 2020, met een vordering tot terugbetaling van de waarborgsom en betaling van huur. De procedure omvatte een bewijsopdracht aan beide partijen, waarbij eiseres moest bewijzen dat zij de huur voor mei 2019 had voldaan en dat gedaagde een aanmaningsbrief had ontvangen. Gedaagde moest bewijzen dat eiseres schade had veroorzaakt aan de gehuurde kamer en dat er afspraken waren gemaakt over de betaling van gemeentelijke belastingen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat eiseres is geslaagd in haar bewijsopdracht met betrekking tot de huurbetaling, ondersteund door een usb-stick met een opname van de contante betaling. Gedaagde is echter niet geslaagd in haar bewijsopdracht met betrekking tot de schade en de afspraken over de gemeentelijke belastingen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat gedaagde niet kon aantonen dat de huur niet was betaald en dat de vordering van eiseres tot terugbetaling van de waarborgsom van € 750,- toewijsbaar is.
Daarnaast heeft de kantonrechter geoordeeld dat gedaagde als grotendeels in het ongelijk gestelde partij moet worden veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 341,08 aan verschotten en € 240,- aan salaris voor de gemachtigde. De kantonrechter heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het méér of anders gevorderde afgewezen.