Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
beschikking verlenging uithuisplaatsing
[naam minderjarige] ,
[naam moeder] ,
Het procesverloop
De feiten
Het aangehouden verzoek
Het standpunt van de moeder
De beoordeling
De beslissing
Den Haag.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 26 juni 2020 een beschikking gegeven met betrekking tot de verlenging van de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De moeder van [voornaam minderjarige] is verblijvende te [verblijfplaats moeder] en heeft in het verleden onvoldoende opvoedvaardigheden aangetoond, wat heeft geleid tot de plaatsing van [voornaam minderjarige] in een pleeggezin. De kinderrechter heeft de moeder telefonisch gehoord, waarbij ook een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling, de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, aanwezig was. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder momenteel in een beschermde woonomgeving verblijft en dat [voornaam minderjarige] goed ontwikkelt in het pleeggezin.
De kinderrechter heeft de feiten en het procesverloop in overweging genomen, waaronder eerdere beschikkingen en rapportages van de GI. De moeder heeft ingestemd met het verzoek tot verlenging van de uithuisplaatsing, in het belang van [voornaam minderjarige]. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de verlenging van de uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van [voornaam minderjarige], en heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 11 oktober 2020. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.