Op 30 juni 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren op een onbekende datum en wonende op een onbekend adres, die thans verblijft in Antes GGZ te Rotterdam. De officier van justitie had op 29 juni 2020 een verzoekschrift ingediend voor de voortzetting van de op 28 juni 2020 opgelegde crisismaatregel, waarbij diverse bijlagen waren gevoegd, waaronder een medische verklaring van een psychiater. Tijdens de mondelinge behandeling, die plaatsvond via beeldbellen vanwege de coronamaatregelen, zijn de betrokkene en haar advocaat, alsook een andere psychiater gehoord. De officier was niet aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, waaronder het risico op zelfbeschadiging en ernstige verwaarlozing. De betrokkene vertoonde psychotisch gedrag en had eerder al een crisismaatregel gehad die niet was toegewezen. De rechtbank oordeelde dat de crisissituatie zo ernstig was dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kon worden afgewacht. De rechtbank heeft de noodzakelijke vormen van verplichte zorg vastgesteld, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De betrokkene verzet zich tegen deze zorg, maar de rechtbank oordeelde dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar zijn.
De rechtbank verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die drie weken geldig is, en bepaalt dat de voorgestelde verplichte zorg kan worden toegepast. Deze beschikking is mondeling gegeven door rechter N. Doorduijn en schriftelijk uitgewerkt op 3 juli 2020. Tegen deze beschikking staat cassatie open.