Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
2..De vaststaande feiten
3..De vordering
4..Het verweer
5..De beoordeling
6..De beslissing
- € 226,96 aan verschotten;
- € 480,- aan salaris voor de gemachtigde;
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 29 juni 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de Stichting Woonplus Schiedam (eiseres) en een gedaagde die niet is verschenen. De eiseres vorderde een machtiging om onderhouds- en verbeterwerkzaamheden uit te voeren aan een huurwoning, waarover een huurovereenkomst bestaat. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde correct is opgeroepen, maar niet is verschenen, waardoor verstek is verleend. Woonplus heeft aangegeven dat meer dan 70% van de huurders in het complex heeft ingestemd met de voorgestelde werkzaamheden, maar van de gedaagde is geen schriftelijk akkoord ontvangen.
De kantonrechter heeft de vordering van Woonplus beoordeeld en vastgesteld dat er een spoedeisend belang is bij de uitvoering van de werkzaamheden, die gepland stonden om op 1 juli 2020 te beginnen. De rechter heeft echter enkele onderdelen van de vordering afgewezen, waaronder de machtiging tot binnentreden in de woning en de veroordeling tot ontruiming met behulp van de sterke arm. Wel is de gedaagde veroordeeld tot het gedogen van de werkzaamheden en het verschaffen van toegang tot de woning. Daarnaast is een dwangsom opgelegd voor het geval de gedaagde niet aan de veroordelingen voldoet.
De rechter heeft de proceskosten aan de zijde van Woonplus toegewezen, aangezien de gedaagde als grotendeels in het ongelijk gestelde partij werd beschouwd. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de rechter heeft het meer of anders gevorderde afgewezen.