ECLI:NL:RBROT:2020:5798

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 juni 2020
Publicatiedatum
3 juli 2020
Zaaknummer
8569652 VV EXPL 20-228
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over machtiging tot uitvoering van onderhouds- en verbeterwerkzaamheden in huurwoning

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 29 juni 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de Stichting Woonplus Schiedam (eiseres) en een gedaagde die niet is verschenen. De eiseres vorderde een machtiging om onderhouds- en verbeterwerkzaamheden uit te voeren aan een huurwoning, waarover een huurovereenkomst bestaat. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde correct is opgeroepen, maar niet is verschenen, waardoor verstek is verleend. Woonplus heeft aangegeven dat meer dan 70% van de huurders in het complex heeft ingestemd met de voorgestelde werkzaamheden, maar van de gedaagde is geen schriftelijk akkoord ontvangen.

De kantonrechter heeft de vordering van Woonplus beoordeeld en vastgesteld dat er een spoedeisend belang is bij de uitvoering van de werkzaamheden, die gepland stonden om op 1 juli 2020 te beginnen. De rechter heeft echter enkele onderdelen van de vordering afgewezen, waaronder de machtiging tot binnentreden in de woning en de veroordeling tot ontruiming met behulp van de sterke arm. Wel is de gedaagde veroordeeld tot het gedogen van de werkzaamheden en het verschaffen van toegang tot de woning. Daarnaast is een dwangsom opgelegd voor het geval de gedaagde niet aan de veroordelingen voldoet.

De rechter heeft de proceskosten aan de zijde van Woonplus toegewezen, aangezien de gedaagde als grotendeels in het ongelijk gestelde partij werd beschouwd. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de rechter heeft het meer of anders gevorderde afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8569652 VV EXPL 20-228
uitspraak: 29 juni 2020
vonnis in kort geding ex artikel 254 lid 5 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de stichting
Stichting Woonplus Schiedam,
gevestigd te Schiedam,
eiseres,
gemachtigde: mr. W. Vos te Amsterdam,
tegen
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
die niet is verschenen.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘Woonplus’ en ‘ [gedaagde] ’.

1..Het verloop van de procedure

1.1
De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende processtukken:
- de dagvaarding van 12 juni 2020, met producties.
1.2
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 23 juni 2020, overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid via een beeld- en geluidverbinding met het programma Skype voor bedrijven. Namens Woonplus is verschenen de heer [naam] , bijgestaan door mr. Vos. [gedaagde] is niet verschenen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van het verhandelde ter zitting.
1.3
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

In het kader van de onderhavige procedure gaat de kantonrechter uit van de volgende vaststaande feiten.
2.1
Tussen Woonplus en [gedaagde] bestaat een huurovereenkomst met betrekking tot de woonruimte aan het [adres] (hierna: het gehuurde). Het gehuurde maakt deel uit van een complex van 44 woningen, waarvan 41 bewoond.
2.2
Woonplus wenst onderhouds- en verbeterwerkzaamheden uit te voeren in het complex. Woonplus heeft daartoe een voorstel aan de huurders in het complex voorgelegd. Ruim 70% van de huurders heeft met het voorstel ingestemd. Van [gedaagde] heeft Woonplus geen schriftelijk akkoord ontvangen.

3..De vordering

Woonplus heeft bij dagvaarding gevorderd in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad:
Woonplus te machtigen tot het verrichten van de onderhouds- en verbeterwerkzaamheden (inclusief bijbehorend leidingwerk) beschreven in het plan, dat als onderdeel van productie 2 en 3 bij de dagvaarding is overgelegd, te weten:
In de woning
Onderhoud
a. De bestaande houten kozijnen voorzien van;
 Nieuw schilderwerk aan de buitenzijde
 De klepramen worden vervangen door een rooster;
b. De bestaande elektra en de meterkast controleren en de groepenkast vervangen;
c. Vernieuwing van de voor- en balkondeur;
Verbetering
d. Het enkel glas vervangen door HR+ + glas;
e. Radiatoren vervangen door nieuwe radiatoren;
f. Het aanbrengen van een speciale warmte-afleverset in de gang;
g. De voordeur voorzien van een veilige driepuntsluiting;
h. Verwijdering van de boiler of geiser (omdat de speciale warmte-afleverset ook voorziet in warme water);
i. Het aanbrengen van een extra elektragroep en het maken van een aansluiting voor elektrisch koken;
j. Verwijdering van de gasmeter (omdat de woning na de ingreep gasloos is);
In de algemene ruimte
k. Het schilderen van het hekwerk en het plafond aan de galerijzijde;
l. Het – waar nodig – herstellen van de gevel en schilderen van de gevel;
[gedaagde] te veroordelen tot het gehengen en gedogen van de uitvoering van de werkzaamheden (inclusief bijbehorend leidingwerk) zoals beschreven onder sub I letters a t/m l;
[gedaagde] te veroordelen tot het verschaffen van toegang tot het gehuurde aan Woonplus en door Woonplus ingeschakelde derden op eerste verzoek van Woonplus en zo lang en zo vaak als nodig is in verband met de uitvoering van de werkzaamheden (inclusief bijbehorend leidingwerk) zoals beschreven onder sub I letters a t/m l en Woonplus te machtigen om zich die toegang desnoods met behulp van de sterke arm te verschaffen indien [gedaagde] aan deze veroordeling niet voldoet;
[gedaagde] te veroordelen op eerste verzoek van Woonplus alle door Woonplus aan te wijzen gedeelten van het gehuurde te ontruimen en ontruimd te houden zo lang als nodig is in verband met de uitvoering van de werkzaamheden (inclusief bijbehorend leidingwerk) beschreven in het plan zoals beschreven onder sub I a t/m l en Woonplus te machtigen om deze ontruiming desnoods zelf te doen uitvoeren met behulp van de sterke arm ex artikel 558 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv);
[gedaagde] te veroordelen tot het verlenen van alle overige medewerking benodigd voor de uitvoering van de werkzaamheden (inclusief bijbehorend leidingwerk) zoals beschreven in sub I letters a t/m l;
Woonplus op grond van artikel 3:299 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) te machtigen om zelf te bewerkstelligen waar nakoming van de veroordelingen gevorderd sub I t/m V toe zou hebben geleid, indien [gedaagde] de veroordelingen gevorderd sub I t/m V niet nakomt en [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de kosten die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van deze machtiging binnen twee weken na vertoon van de ter zake aan Woonplus verzonden facturen;
te bepalen dat [gedaagde] een dwangsom verbeurt van € 1.500,- voor ieder(e) dag of dagdeel of iedere keer dat [gedaagde] een veroordeling zoals gevorderd sub I t/m V niet nakomt tot een maximum van € 25.000,-;
[gedaagde] te veroordelen tot betaling bij wijze van voorschot van een maandelijks bedrag ad € 637,19 (zijnde huurprijs inclusief voorschot servicekosten en inclusief de € 15 voor verbeteringen), met ingang van de maand nadat de werkzaamheden in het gehuurde zijn afgerond;
[gedaagde] te veroordelen in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met het salaris van de gemachtigde en de explootkosten van betekening indien betekening van het vonnis plaatsvindt.
Woonplus heeft ter zitting de eis verminderd in die zin dat het sub VI en sub VII gevorderde ziet op het sub III tot en met V gevorderde en niet ook op het sub I en II gevorderde.

4..Het verweer

[gedaagde] heeft geen verweer gevoerd.

5..De beoordeling

5.1
Uit de door Woonplus overgelegde originele dagvaarding is gebleken dat [gedaagde] correct voor de zitting is opgeroepen. Ook de overige bij wet voorgeschreven formaliteiten zijn in acht genomen, zodat verstek is verleend tegen [gedaagde] .
5.2
Gelet op de planning die is gemaakt voor de geplande werkzaamheden en start op 1 juli 2020, heeft Woonplus een spoedeisend belang bij haar vordering. De vordering komt de kantonrechter niet ongegrond of onrechtmatig voor en zal dan ook worden toegewezen, behoudens het navolgende.
5.3
Het onder sub III gevorderde behelst een machtiging binnentreden in een woning. Deze vordering kan in zoverre niet worden toegewezen, omdat de Algemene wet op het binnentreden daarvoor geen grondslag biedt.
5.4
De onder sub IV gevorderde veroordeling tot ontruiming zal worden toegewezen, met dien verstande dat de ontruimingstermijn op 48 uur na betekening van dit vonnis zal worden gesteld. De gevorderde machtiging om de ontruiming desnoods, op kosten van [gedaagde] , te doen uitvoeren met behulp van de sterke arm zal worden afgewezen. Immers, op grond van de artikelen 556 lid 1 en 557 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan de deurwaarder zonder rechterlijke tussenkomst de hulp van de sterke arm inroepen, waarbij de kosten ingevolge het Besluit tarieven ambtshandelingen voor rekening van [gedaagde] komen.
5.5
De onder sub VI gevorderde machtiging zal worden afgewezen nu het belang van Woonplus daarbij voorshands niet aannemelijk is geworden.
5.6
De onder sub VII gevorderde dwangsom zal worden gematigd en op een lager bedrag worden gemaximeerd.
5.7
De vordering onder punt VIII ziet op de betaling van de maandelijkse huurprijs na afronding van de werkzaamheden. Ter zitting heeft Woonplus desgevraagd verklaard dat [gedaagde] tot op heden geen huurachterstand heeft en er geen aanleiding is om te vrezen dat [gedaagde] de verschuldigde huur in de toekomst niet tijdig zal betalen. Dat leidt tot het oordeel dat dit onderdeel van de vordering, bij gebreke van een rechtens te respecteren belang, niet toewijsbaar is.
5.8
De onder sub I gevorderde machtiging zal worden afgewezen nu voorshands niet aannemelijk is geworden dat Woonplus daarbij, naast de toe te wijzen onderdelen van de vordering, belang heeft.
5.9
[gedaagde] wordt als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van Woonplus. De gevorderde nakosten worden toegewezen als hierna vermeld, nu de kantonrechter van oordeel is dat deze vooraf kunnen worden begroot en dit vonnis daarvoor reeds een executoriale titel geeft.

6..De beslissing

De kantonrechter, rechtdoende in kort geding:
6.1
veroordeelt [gedaagde] tot het gehengen en gedogen van de uitvoering van de volgende werkzaamheden (inclusief bijbehorend leidingwerk):
In de woning
Onderhoud
a. De bestaande houten kozijnen voorzien van;
 Nieuw schilderwerk aan de buitenzijde
 De klepramen worden vervangen door een rooster;
b. De bestaande elektra en de meterkast controleren en de groepenkast vervangen;
c. Vernieuwing van de voor- en balkondeur;
Verbetering
d. Het enkel glas vervangen door HR+ + glas;
e. Radiatoren vervangen door nieuwe radiatoren;
f. Het aanbrengen van een speciale warmte-afleverset in de gang;
g. De voordeur voorzien van een veilige driepuntsluiting;
h. Verwijdering van de boiler of geiser (omdat de speciale warmte-afleverset ook voorziet in warme water);
i. Het aanbrengen van een extra elektragroep en het maken van een aansluiting voor elektrisch koken;
j. Verwijdering van de gasmeter (omdat de woning na de ingreep gasloos is);
In de algemene ruimte
k. Het schilderen van het hekwerk en het plafond aan de galerijzijde;
l. Het – waar nodig – herstellen van de gevel en schilderen van de gevel;
6.2
veroordeelt [gedaagde] tot het verschaffen van toegang tot het gehuurde aan Woonplus en door Woonplus ingeschakelde derden op eerste verzoek van Woonplus en zo lang en zo vaak als nodig is in verband met de uitvoering van de in 6.1 bedoelde werkzaamheden;
6.3
veroordeelt [gedaagde] tot het verlenen van alle overige medewerking benodigd voor de uitvoering van de in 6.1 werkzaamheden;
6.4
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van een dwangsom van € 500,- voor ieder(e) dag of gedeelte daarvan dat [gedaagde] na betekening van dit vonnis niet voldoet aan veroordeling(en) onder 6.1, 6.2 of 6.3, tot een maximum van € 1.000,-;
6.5
veroordeelt [gedaagde] om, als hij niet binnen 48 na betekening van dit vonnis aan de onder 6.1, 6.2 of 6.3 bedoelde veroordelingen voldoet, alle door Woonplus aan te wijzen gedeelten in het gehuurde te ontruimen en ontruimd te houden zo lang als nodig is in verband met de uitvoering van de werkzaamheden;
6.6
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Woonplus begroot op:
  • € 226,96 aan verschotten;
  • € 480,- aan salaris voor de gemachtigde;
en indien [gedaagde] niet binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis vrijwillig aan het vonnis heeft voldaan, begroot op € 120,- aan nasalaris. Indien daarna betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, moet het bedrag aan nasalaris nog worden verhoogd met de kosten van betekening;
6.7
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. van Kalmthout en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
44485/145