In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 juni 2020 uitspraak gedaan in een huurgeschil tussen de Stichting Maasdelta Groep, eiseres, en een gedaagde die in persoon procedeerde. De eiseres vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde vanwege huurachterstand. De gedaagde had een huurachterstand van € 1.271,91, maar heeft tijdens de procedure betalingen verricht die de achterstand verminderden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde tekortgeschoten is in haar betalingsverplichtingen, maar oordeelde dat de tekortkoming in de gegeven omstandigheden van te geringe betekenis was om de huurovereenkomst te ontbinden. De kantonrechter heeft de vordering tot ontbinding en ontruiming afgewezen, maar heeft de gedaagde wel veroordeeld tot betaling van € 156,57 aan achterstallige huur, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast is de gedaagde in de proceskosten veroordeeld, die zijn vastgesteld op € 601,96 aan verschotten en € 360,00 aan salaris voor de gemachtigde van de eiseres. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.