Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 354 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering, deelname aan de gedragsinterventie CoVa, ambulante behandeling door forensisch psychiatrische polikliniek, verblijf (indien de toezichthouder dit noodzakelijk vindt) in instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, meewerken aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen en daarnaast veroordeling tot een werkstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis.
4..Waardering van het bewijs
5..Strafbaarheid feiten
1.
Afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
2.
Medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie
3.
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II
6..Strafbaarheid verdachte
7..Motivering straffen
8..Vordering benadeelde partij
9..Toepasselijke wettelijke voorschriften
10..Bijlagen
11..Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 354 dagen;
120 uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
60 dagen;