ECLI:NL:RBROT:2020:5647

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 juni 2020
Publicatiedatum
29 juni 2020
Zaaknummer
C/10/597473 / FA RK 20-3847
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot voortzetting van crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 3 juni 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De officier had op 30 mei 2020 een verzoekschrift ingediend om de op 29 mei 2020 opgelegde crisismaatregel te verlengen. Bij het verzoekschrift waren verschillende bijlagen gevoegd, waaronder een afschrift van de eerdere beslissing en een medische verklaring van een psychiater. De mondelinge behandeling vond plaats op 3 juni 2020, waarbij de betrokkenen telefonisch zijn gehoord vanwege de coronamaatregelen. De officier van justitie was niet aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.

Tijdens de behandeling verklaarde de betrokkene dat hij de zorg en medicatie vrijwillig accepteert en dat hij blij is met de behandeling. De rechtbank oordeelde dat, hoewel het psychiatrisch beeld kan fluctueren, er voldoende aannemelijk is dat de betrokkene de zorg vrijwillig zal blijven accepteren. Daarom was er geen noodzaak voor verplichte zorg. De rechtbank heeft het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel afgewezen. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M.C. van Dijkhuizen en schriftelijk uitgewerkt op 9 juni 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/597473 / FA RK 20-3847
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 3 juni 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] , [geboorteland betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [postcode betrokkene] te [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Antes, locatie Maasstadweg te Rotterdam,
advocaat mr. Ch.J. Nicolaï te Schiedam.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 30 mei 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 29 mei 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van
29 mei 2020;
- de medische verklaring opgesteld door [naam psychiater] , psychiater, van
29 mei 2020;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 3 juni 2020. Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
 betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
 [naam arts assistent] , arts assistent en [naam coassistent] ,, coassistent, verbonden aan Antes.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

Betrokkene accepteert de zorg en medicatie die hij nodig heeft (al drie dagen) geheel vrijwillig. Betrokkene licht toe dat hij blij is dat hij in behandeling is en er nu wordt gekeken naar wat er met hem aan de hand is. Hoewel de arts aangeeft dat het psychiatrisch beeld kan fluctueren, is de rechtbank van oordeel dat, gezien hetgeen hiervoor is overwogen, voldoende aannemelijk is dat betrokkene de zorg vrijwillig zal blijven accepteren. Er is daarom geen noodzaak voor verplichte zorg. Het verzoek zal worden afgewezen.

3..Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is op 3 juni 2020 mondeling gegeven door mr. M.C. van Dijkhuizen, rechter, in tegenwoordigheid van M. Streefland, griffier en op 9 juni 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.