ECLI:NL:RBROT:2020:5646
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt met dementie
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 3 juni 2020 een mondelinge beslissing genomen over een verzoek tot een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt met een psychogeriatrische aandoening, specifiek een dementiesyndroom. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op 19 mei 2020, met bijlagen waaronder een medische verklaring en een zorgplan. De mondelinge behandeling vond plaats op 3 juni 2020, waarbij verschillende betrokkenen telefonisch zijn gehoord vanwege de coronamaatregelen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt lijdt aan een dementiesyndroom, wat leidt tot ernstig nadeel, waaronder het risico op lichamelijk letsel en verwaarlozing. De cliënt is niet in staat om voor zichzelf te zorgen en weigert noodzakelijke zorg. De rechtbank oordeelt dat opname en verblijf noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel te voorkomen, en dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn. Ondanks het verzet van de cliënt tegen opname, heeft de rechtbank geoordeeld dat voldaan is aan de criteria voor een rechterlijke machtiging.
De rechtbank verleent de machtiging tot opname en verblijf voor de duur van zes maanden, tot en met 3 december 2020. Deze beschikking is mondeling gegeven door rechter M.C. van Dijkhuizen en schriftelijk uitgewerkt op 9 juni 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.