ECLI:NL:RBROT:2020:5645

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 juni 2020
Publicatiedatum
29 juni 2020
Zaaknummer
C/10/597468 / FA RK 20-3842
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 10 juni 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie. Het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 29 mei 2020, was gericht op het verlenen van een zorgmachtiging voor een betrokkene die lijdt aan een psychische stoornis, vermoedelijk een psychotische stoornis in het kader van een schizofrenieforme stoornis. De betrokkene, geboren op Curaçao en thans verblijvende in het Erasmus Medisch Centrum te Rotterdam, had eerder een crisismaatregel opgelegd gekregen. Tijdens de mondelinge behandeling op 10 juni 2020 zijn verschillende deskundigen gehoord, waaronder de betrokkene zelf en haar advocaat, maar de officier van justitie was niet aanwezig.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het gedrag van de betrokkene, als gevolg van haar psychische stoornis, leidt tot ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige verwaarlozing. Ondanks dat de betrokkene sinds kort vrijwillig medicatie gebruikt, is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende bereidheid is om vrijwillig zorg te accepteren. Daarom is verplichte zorg noodzakelijk. De rechtbank heeft verschillende vormen van verplichte zorg goedgekeurd, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De zorgmachtiging is verleend voor een periode van zes maanden, tot en met 10 december 2020.

De beschikking is mondeling gegeven door rechter A. Lablans en schriftelijk uitgewerkt op 15 juni 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/597468 / FA RK 20-3842
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 10 juni 2020 betreffende een zorgmachtiging in aansluiting op een voortzetting crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te Curaçao, Nederlandse Antillen,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Erasmus Medisch Centrum, locatie Gravendijkwal te Rotterdam,
advocaat mr. J. van Veelen-de Hoop te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 29 mei 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam psychiater 1] , psychiater, van 26 mei 2020;
  • de zorgkaart van 25 mei 2020;
  • het zorgplan van 22 mei 2020;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 10 juni 2020. Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
  • betrokkene met haar hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam arts] , arts, en [naam psychiater 2] , psychiater, verbonden aan Erasmus Medisch Centrum.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Bij beschikking van deze rechtbank van 11 mei 2020, is op grond van artikel 7:7 Wvggz een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend. Tijdig, te weten op 29 mei 2020, is onderhavig verzoek ingediend.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een psychotisch stoornis waarschijnlijk in het kader van een schizofrenieforme stoornis.
2.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van haar psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige immateriële schade en ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang. Betrokkene is opgenomen met een crisismaatregel omdat zij psychotische uitspraken deed, hallucineerde, op straat rondzwierf en erg vermagerd was. Betrokkene neemt sinds anderhalve week vrijwillig orale medicatie in. Deze medicatie is ter behandeling van het, nog aanwezige, psychotische toestandsbeeld. Betrokkene lijkt nu wat makkelijker in contact te komen en is wat minder snel afgeleid. De arts geeft echter aan dat nog langere tijd nodig is om betrokkene goed in te stellen op medicatie en het regelen van goede nazorg. Zeker omdat betrokkene regelmatig (ook tijdens de zitting) aangeeft geen medicatie in te willen nemen en een ontslagwens uit.
2.4.
Om ernstig nadeel af te wenden heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.5.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene vindt dat (verplichte) zorg niet nodig is en wil dit dan ook niet. Als het wel nodig is, dan wil ze vrijwillig afspraken maken. Echter, de arts geeft aan dat betrokkene ambivalent is tegenover de inname van medicatie en het verblijf in de instelling. Gelet hierop is de rechtbank onvoldoende overtuigd van de nodige consistente bereidheid van betrokkene om vrijwillig de zorg te accepteren.
Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Daarnaast heeft de psychiater tijdens de zitting verzocht om een aanvullende vorm van verplichte zorg (het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen) toe te wijzen. Om betrokkene ook in de ambulante setting te kunnen behandelen en om inzicht te krijgen in de thuissituatie van betrokkene is deze vorm van verplichte zorg volgens de psychiater noodzakelijk. Uit de politiegegevens blijkt dat betrokkene een onstabiele thuissituatie heeft. Zij staat ingeschreven in Enschedé waar zij met een vriend woont, maar verbleef bij een tante omdat het in Enschedé niet goed ging. Zij is door de politie herhaaldelijk in zorgelijke toestand op straat aangetroffen, verward, met verwondingen en een onduidelijk verhaal. Het kind van betrokkene wordt verzorgd door de moeder en het is niet duidelijk of betrokkene daar contact mee heeft. De rechtbank is gelet hierop van oordeel dat deze vorm van verplichte zorg ook noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden. Met deze vorm van verplichte zorg kan gewaarborgd worden dat betrokkene meewerkt aan de zorg door een ambulante behandelteam.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het insluiten;
  • het onderzoek aan kleding of lichaam;
  • het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • het opnemen in een accommodatie.
2.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.7.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden met ingang van vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.5. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 10 december 2020.
Deze beschikking is op 10 juni 2020 mondeling gegeven door mr. mr. A. Lablans, rechter, in tegenwoordigheid van M. Streefland, griffier en op 15 juni 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.