ECLI:NL:RBROT:2020:5638

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 juni 2020
Publicatiedatum
29 juni 2020
Zaaknummer
C/10/598649 / FA RK 20-4399
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot voortzetting inbewaringstelling op basis van de Wet zorg en dwang

Op 24 juni 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een verzoek tot voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt, ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Het verzoekschrift was op 19 juni 2020 ingekomen en bevatte verschillende bijlagen, waaronder een beschikking van de burgemeester en een verklaring van een arts. De mondelinge behandeling vond plaats via beeldbellen vanwege de coronamaatregelen, waarbij de cliënt, zijn advocaat en familieleden werden gehoord.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er twijfels bestaan over het causaal verband tussen de psychische stoornis van de cliënt en de gestelde problemen in de thuissituatie. De rechtbank concludeert dat de relatieproblemen tussen de cliënt en zijn echtgenoot de oorzaak zijn van de conflicten, en dat een gedwongen opname niet proportioneel is. Hoewel de dementie van de cliënt mogelijk bijdraagt aan de situatie, zijn er geen aanwijzingen dat de cliënt niet zelfstandig kan wonen.

De rechtbank wijst het verzoek tot voortzetting van de inbewaringstelling af, met de opmerking dat de Wzd niet bedoeld is voor de problemen die voortkomen uit de echtscheiding. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open. De beschikking is mondeling gegeven door rechter A. Buizer en schriftelijk uitgewerkt door griffier M. Streefland.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/598649 / FA RK 20-4399
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 24 juni 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling als bedoeld in artikel 37 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (hierna: Wzd)
op verzoek van:
het Centrum Indicatiestelling Zorg,hierna: CIZ,
met betrekking tot:
[naam cliënt],
geboren op [geboortedatum cliënt],
hierna: cliënt,
wonende [adres cliënt], [woonplaats cliënt],
thans verblijvende in Het Spectrum, locatie Sterrenlanden te Dordrecht,
advocaat mr. M. Mook te Dordrecht.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen ter griffie op 19 juni 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 de beschikking van de burgemeester van 18 juni 2020;
 de verklaring van [naam arts], arts, van 18 juni 2020;
 het indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg d.d. 20 juni 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 24 juni 2020. Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen via beeldbellen gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
 cliënt met zijn hierboven genoemde advocaat;
 [naam dochter], dochter van betrokkene;
 [naam zoon], zoon van betrokkene;
 [naam specialist], specialist ouderengeneeskunde, verbonden aan Het Spectrum.

2..Beoordeling

De rechtbank twijfelt niet aan de diagnose, maar is van oordeel dat niet duidelijk is geworden dat het gestelde nadeel wordt veroorzaakt door de stoornis. Alle aanwezigen zijn het erover eens dat de ruzies en het eventuele geweld in de thuissituatie worden veroorzaakt door al jarenlange relatieproblemen tussen cliënt en zijn echtgenoot. De rechtbank is van oordeel dat een gedwongen opname van cliënt geen proportionele en subsidiaire maatregel is voor dit probleem. Het kan wel zijn dat een dementie bij cliënt deze relatieproblemen hebben verergerd, maar er zijn geen aanwijzingen dat cliënt niet voor zichzelf zou kunnen zorgen en dus niet zelfstandig zou kunnen wonen. Een gedwongen opname is voor betrokkene zelf niet nodig. Momenteel lijkt de strijd tussen cliënt en zijn echtgenote zich te focussen op de vraag wie in de echtelijke woning mag blijven wonen. Over dat punt kan aan de familierechter een voorlopige voorziening in het kader van een echtscheiding worden verzocht. Voor dit probleem is de Wzd niet bedoeld. Gelet op het voorgaande wordt het verzoek afgewezen.

3..Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is op 24 juni 2020 mondeling gegeven door mr. A. Buizer, rechter, in tegenwoordigheid van M. Streefland, griffier en op 25 juni 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.