ECLI:NL:RBROT:2020:5636

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 juni 2020
Publicatiedatum
29 juni 2020
Zaaknummer
C/10/598715 / FA RK 20-4430
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot voortzetting crisismaatregel op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 24 juni 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. Het verzoek was ingediend op 22 juni 2020, met als doel de op 20 juni 2020 opgelegde crisismaatregel te verlengen. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling van het verzoek via beeldbellen laten plaatsvinden, in verband met de coronamaatregelen. Betrokkene, die thans verblijft in Yulius te Sliedrecht, was aanwezig met zijn advocaat, mr. J.G. Colombijn-Broersma. Ook twee psychiaters zijn gehoord tijdens de zitting.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de situatie van betrokkene, die onder andere wateroverlast in zijn woning veroorzaakte, niet zodanig acuut ernstig was dat een gedwongen opname gerechtvaardigd was. De rechtbank oordeelde dat het verzoek niet voldeed aan het proportionaliteitsvereiste, aangezien er geen sprake was van een ernstig nadeel dat een opname rechtvaardigde. Betrokkene had in het verleden slechts één keer gedwongen opname ondergaan, en de huidige situatie werd als te licht beoordeeld voor een dergelijk zwaar middel.

De rechtbank heeft het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel afgewezen, maar heeft betrokkene wel geadviseerd om contact op te nemen met zijn huisarts voor medicatie. Betrokkene gaf echter aan dat hij geen medicatie nodig achtte en dat hij goed kon leven met zijn gedachten. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter mr. A. Buizer en is op 25 juni 2020 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/598715 / FA RK 20-4430
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 24 juni 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Yulius, locatie Gantel te Sliedrecht,
advocaat mr. J.G. Colombijn-Broersma te Gorinchem.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 22 juni 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 20 juni 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van
20 juni 2020;
- de medische verklaring opgesteld door [naam psychiater 1] , psychiater, van
20 juni 2020;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 24 juni 2020. Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen via beeldbellen gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
 betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
 [naam psychiater 2] , psychiater, en [naam specialist] , verpleegkundig specialist, beiden verbonden aan Yulius.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

De rechtbank oordeelt, op basis van hetgeen tijdens de zitting besproken en hetgeen vastgelegd in de medische verklaring, dat een opname een te zwaar middel is voor het ernstig nadeel dat op dit moment aanwezig is. Er is daarmee niet voldaan aan het proportionaliteitsvereiste. Het laten lopen van water en het veroorzaken van wateroverlast in de eigen woning door betrokkene en het zijn van een zorgwekkende zorgmijder brengt niet een dermate acuut ernstig nadeel met zich dat dit een opname rechtvaardigt. Daarbij komt dat betrokkene alleen in 2013 een keer gedwongen is opgenomen en daarna niet meer. Ook gelet hierop is het actueel gesignaleerde nadeel te licht om een zwaar middel als een gedwongen opname te rechtvaardigen. Gelet hierop wordt het verzoek afgewezen.
De rechtbank heeft betrokkene wel dringend geadviseerd om contact op te nemen met zijn huisarts om weer anti-psychotische medicatie te gaan gebruiken. Betrokkene heeft echter aangegeven dat hij dat niet nodig vindt en dat hij prima kan leven met zijn gedachten.

3..Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is op 24 juni 2020 mondeling gegeven door mr. A. Buizer, rechter, in tegenwoordigheid van M. Streefland, griffier en op 25 juni 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.