Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
2..De vaststaande feiten
3..Het geschil in conventie
4..Het geschil in reconventie
5..De beoordeling in conventie en in reconventie
6..De beslissing
:
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, vordert eiseres 1, een besloten vennootschap, betaling van huur door gedaagde, eveneens een besloten vennootschap, voor de maanden april en mei 2020. De huurovereenkomst tussen partijen bevat een bepaling die huurprijsvermindering uitsluit in geval van gebreken. Gedaagde voert aan dat de coronacrisis een onvoorziene omstandigheid is die haar recht op huurprijsvermindering zou moeten herstellen. De mondelinge behandeling vond plaats op 4 juni 2020 via een beeldverbinding, conform de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid.
De kantonrechter oordeelt dat de coronacrisis als een gebrek kan worden aangemerkt, maar dat de uitsluiting van huurprijsvermindering in de huurovereenkomst van toepassing blijft. De rechter stelt vast dat eiseres 1 onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij in financiële problemen verkeert, terwijl gedaagde wel een deel van de huur heeft betaald. De rechter concludeert dat de vordering in conventie wordt afgewezen, evenals de vordering in reconventie van gedaagde om de huurprijs tijdelijk te verlagen. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.