Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
2..De vaststaande feiten
3..De vordering
4..Het verweer
5..De beoordeling
6..De beslissing
:
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 18 juni 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een besloten vennootschap (hierna: eiseres) en een andere besloten vennootschap (hierna: gedaagde) over huurbetalingen in het kader van een huurovereenkomst voor bedrijfsruimte. Eiseres vorderde betaling van huur voor de maanden april, mei en juni 2020, alsook een contractuele boete, en stelde dat gedaagde in gebreke was gebleven met de huurbetalingen. Gedaagde voerde als verweer aan dat zij door de coronacrisis de bedrijfsruimte maar beperkt kon gebruiken, wat volgens haar een gebrek in de zin van artikel 7:204 BW opleverde. Hierdoor zou eiseres geen recht hebben op huurprijsbetaling.
De kantonrechter oordeelde dat gedaagde op grond van de huurovereenkomst maandelijks huur verschuldigd was, maar dat de coronacrisis als onvoorziene omstandigheid kon worden aangemerkt. De rechter merkte op dat de coronamaatregelen het gebruik van de bedrijfsruimte ernstig hadden beperkt, wat mogelijk een gebrek vormde. Echter, de rechter concludeerde dat eiseres onvoldoende spoedeisend belang had bij haar vordering, omdat uit de overgelegde stukken bleek dat eiseres niet in financiële problemen verkeerde. Eiseres had aangegeven dat de helft van haar huurders de huur doorbetaalde en met de andere helft een regeling was getroffen. De kantonrechter wees de vordering van eiseres af en veroordeelde haar in de proceskosten van gedaagde.
Dit vonnis benadrukt de impact van de coronacrisis op huurverhoudingen en de mogelijkheid voor huurders om een beroep te doen op onvoorziene omstandigheden. De rechter gaf aan dat de uitkomst van een eventuele bodemprocedure onzeker was, en dat de gevolgen van de coronamaatregelen niet uitsluitend voor rekening van gedaagde mochten komen. De beslissing van de kantonrechter toont aan dat de rechter rekening houdt met de bijzondere omstandigheden van de coronacrisis in huurgeschillen.