ECLI:NL:RBROT:2020:5581

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 juni 2020
Publicatiedatum
25 juni 2020
Zaaknummer
C/10/598110 / FA RK 20-4145
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing zorgmachtiging op vrijwillige basis in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 17 juni 2020 een beschikking gegeven met betrekking tot een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek tot zorgmachtiging werd ingediend door de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam op 10 juni 2020. De procedure omvatte een mondelinge behandeling waarbij de betrokkene, bijgestaan door haar advocaat mr. L.A. Middelkoop, en een waarnemend behandelaar telefonisch zijn gehoord, vanwege de beperkingen die de coronamaatregelen met zich meebrachten.

De betrokkene is gediagnosticeerd met een bipolaire I-stoornis, maar haar psychiatrisch beeld is op het moment van de beoordeling stabiel. Ze verblijft sinds 21 februari 2020 thuis, zonder machtiging, na een crisisopname. Betrokkene volgt trouw haar medicatie en heeft regelmatig contact met haar behandelaars. Er is op dat moment geen sprake van ernstig nadeel en de rechtbank concludeert dat de benodigde zorg op vrijwillige basis kan worden verleend. Daarom wordt het verzoek tot verplichte zorg afgewezen.

De rechtbank heeft in haar beslissing benadrukt dat tegen deze beschikking het rechtsmiddel van cassatie openstaat. De beschikking is mondeling gegeven door rechter mr. M.J.M. Marseille en schriftelijk uitgewerkt en getekend op 18 juni 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/598110 / FA RK 20-4145
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 17 juni 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende en verblijvende aan de [adres betrokkene] , [postcode betrokkene] te [woonplaats betrokkene] ,
advocaat mr. L.A. Middelkoop te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 10 juni 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam psychiater] , psychiater, van 14 mei 2020;
  • de zorgkaart van 19 februari 2020;
  • het zorgplan van 18 februari 2020;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 17 juni 2020. Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
 betrokkene met haar hiervoor genoemde advocaat;
 [naam waarnemend behandelaar] , waarnemend behandelaar, verbonden aan Antes GGZ.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Betrokkene is gediagnosticeerd met een bipolaire I-stoornis. Het psychiatrisch beeld van betrokkene is op dit moment stabiel. Zij verblijft sinds 21 februari 2020, zonder machtiging, thuis na een crisisopname. Betrokkene accepteert trouw haar medicatie en heeft regelmatig contact met haar behandelaars, zoals ook de waarnemend behandelaar ter zitting bevestigt. Betrokkene heeft een plan van aanpak opgesteld, hierin geeft zij haar ex-man en zus toestemming om contact op te nemen met haar behandelaars wanneer het niet goed met haar gaat. Er is op dit moment geen ernstig nadeel. Nu daarnaast de nodige zorg op basis van vrijwilligheid verleend kan worden, is verplichte zorg niet nodig.
2.2.
Gelet op het voorgaande wordt het verzoek afgewezen.

3..Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is op 17 juni 2020 mondeling gegeven door mr. M.J.M. Marseille, rechter, in tegenwoordigheid van H.J. de Wit, griffier, en op 18 juni 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.