ECLI:NL:RBROT:2020:5580

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 juni 2020
Publicatiedatum
25 juni 2020
Zaaknummer
C/10/598339 / FA RK 20-4242
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling op verzoek van het CIZ

Op 17 juni 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een mondelinge beschikking gegeven over de voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt, op verzoek van het CIZ. De zaak betreft een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling zoals bedoeld in artikel 37 van de Wet zorg en dwang (Wzd). De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de cliënt, die lijdt aan een psychogeriatrische aandoening. De burgemeester van Rotterdam had op 12 juni 2020 een last tot inbewaringstelling afgegeven, omdat het gedrag van de cliënt een ernstig risico op lichamelijk letsel en verwaarlozing met zich meebracht. Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de cliënt en haar advocaat, alsook medische specialisten van het verpleeghuis waar de cliënt verblijft. De rechtbank concludeert dat de voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk is om het dreigende nadeel te voorkomen. De machtiging is verleend voor een periode van zes weken, tot en met 29 juli 2020. De beschikking is op 17 juni 2020 mondeling gegeven door rechter M.J.M. Marseille en op 18 juni 2020 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/598339 / FA RK 20-4242
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 17 juni 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling als bedoeld in artikel 37 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (hierna: Wzd)
op verzoek van:
het CIZ,
met betrekking tot:
[naam cliënt],
geboren op [geboortedatum cliënt] te [geboorteplaats cliënt] ,
hierna: cliënt,
wonende [adres cliënt] , [postcode cliënt] [woonplaats cliënt] ,
thans verblijvende in Verpleeghuis Hannie Dekhuijzen te Rotterdam,
advocaat mr. G.J. Schipper-de Bruijn te Spijkenisse, gemeente Nissewaard.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen ter griffie op 15 juni 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 de beschikking van de burgemeester van 12 juni 2020;
 de verklaring van [naam psychiater] , psychiater, van 12 juni 2020;
 het indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg d.d. 16 maart 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 17 juni 2020. Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
 cliënt met haar hierboven genoemde advocaat;
 [naam specialist] , specialist ouderengeneeskunde en [basisarts] , basisarts, beiden verbonden aan Verpleeghuis Hannie Dekhuijzen.

2..Beoordeling

2.1.
Op grond van artikel 37 Wzd in samenhang gelezen met de artikelen 38 en 39 Wzd kan de rechter op verzoek van het CIZ met betrekking tot een cliënt een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling verlenen, indien de burgermeester ten aanzien van deze cliënt op grond van artikel 29 lid 1 en 2 Wzd een last tot inbewaringstelling heeft afgegeven.
2.2.
Op 12 juni 2020 heeft de burgemeester van de gemeente Rotterdam ten behoeve van cliënt een last tot inbewaringstelling gegeven.
2.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er
sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel waardoor een rechterlijke machtiging niet kan worden afgewacht. Het ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van cliënt als gevolg van haar psychogeriatrische aandoening, dit ernstig nadeel veroorzaakt.
2.4.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van cliënt sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van, of het aanzienlijk risico op, ernstig lichamelijk letsel en ernstige verwaarlozing. Voorts is er de situatie dat cliënt met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Cliënt is sinds 2019 bekend met een dementieel beeld. Zij is heel erg vergeetachtig. In de thuissituatie dwaalde zij in de avond door de gangen van haar wooncomplex en belde aan bij buren. Ook dwaalde zij ’s nachts buiten op straat. Cliënt weet niet welk jaar het is, weet haar eigen leeftijd en geboortedatum niet meer en kan zich de namen van haar kinderen niet meer herinneren. Cliënt heeft gedragsstoornissen en oordeels- en kritiekstoornissen. Zij heeft geen ziektebesef en geen ziekte-inzicht. Haar steunsysteem is overbelast en kan de zorg niet meer aan.
2.5.
Om het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden is
voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk. Dit middel is ook geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden en er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.6.
Cliënt verzet zich tegen een voortzetting van haar verblijf in de accommodatie. Ter zitting verklaart cliënt dat zij het onzin vindt in de instelling te verblijven.
2.7.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een voortzetting van de inbewaringstelling. De machtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes weken.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling ten aanzien van [naam cliënt] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 29 juli 2020.
Deze beschikking is op 17 juni 2020 mondeling gegeven door mr. M.J.M. Marseille, rechter, in tegenwoordigheid van H.J. de Wit, griffier, en op 18 juni 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.