Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
Surrotec B.V.,
1.De procedure
- de dagvaarding met producties van [eiser] van 19 december 2019;
- de conclusie van antwoord met producties van Surrotec, ontvangen op 9 januari 2020;
- de brief met aanvullende producties van [eiser] van 9 januari 2020.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
(kleine) markt van oppervlakbehandeling door middel van ultrahogedruk waterstralen, daar zijn partijen het over eens. Er zullen ongetwijfeld verschillen (zoals handmatig versus machinaal en scheepvaart versus industrie) zijn in de werkwijze van de twee bedrijven en [eiser] vergroot die verschillen in zijn stellingen (uiteraard) uit, maar deze verschillen zijn te klein om de conclusie te rechtvaardigen dat Surrotec en UHP geen concurrenten van elkaar zijn omdat zij zich op twee verschillende markten begeven. Surrotec zit in Spijkenisse en UHP in Ridderkerk. Ook bij een geografisch beperkter concurrentiebeding zou sprake zijn van concurrenten in dezelfde regio. Op grond van hetgeen partijen hebben aangevoerd lijkt het er vooralsnog ook op dat het de bedoeling is dat [eiser] bij UHP overeenkomstige werkzaamheden gaat uitoefenen als de werkzaamheden die hij tot voor kort heeft verricht bij Surrotec. Dat die functie bij UHP een andere benaming heeft, en ook nog andere taken kent, doet daaraan niet af.
Tegenover het belang van Surrotec staat het algemene, maar eveneens evidente belang van [eiser] , te weten het belang niet te worden beperkt in zijn recht op een vrije arbeidskeuze. De kantonrechter begrijpt dat [eiser] voor zijn inkomen afhankelijk is van een baan, het lastig voor hem wordt elders een andere baan te vinden en deze baan een positieverbetering betekent, maar hierbij moet bedacht worden dat [eiser] zijn arbeidsovereenkomst met Surrotec op 29 september 2019 vrijwillig heeft opgezegd zonder vooruitzicht op een andere baan op dat moment. [eiser] heeft immers verklaard dat hij nog met niets concreet bezig was en pas na ontslagname een aanbod van UHP kreeg. Aangenomen mag worden dat hierbij rekening is gehouden met de mogelijkheid dat niet binnen afzienbare tijd ander werk (met nieuw inkomen) zou zijn gevonden. [eiser] stelt weliswaar dat zijn ontslagname door toedoen was van Surrotec, maar ook daar denkt Surrotec anders over. Het is voor de kantonrechter niet mogelijk te beoordelen wie wat dat betreft gelijk heeft. Dat [eiser] voor zijn inkomen uitsluitend afhankelijk is van deze baan bij UHP is niet gebleken. Als de directeur van UHP in [eiser] zijn opvolger ziet zoals dat uit diens verklaring moet volgen, wat een positieverbetering voor [eiser] betekent, is het niet onaannemelijk dat de directeur bereid is te wachten tot [eiser] weer beschikbaar is. Uit niets blijkt in ieder geval dat de directeur van UHP dit niet is.
‘uitvoerbaar bij voorraad’ verklaard. Dit betekent dat [eiser] aan de veroordeling moet voldoen, ook als in hoger beroep wordt gegaan tegen dit vonnis.