ECLI:NL:RBROT:2020:5518

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 juni 2020
Publicatiedatum
23 juni 2020
Zaaknummer
ROT 20/3089
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening sluiting grillroom wegens onvoldoende spoedeisend belang

Op 18 juni 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, een grillroom, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de voorzitter van de veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond, dat op 30 mei 2020 was genomen. Dit besluit hield in dat de grillroom voor de duur van een maand gesloten moest worden vanwege een overtreding van de Noodverordening COVID-19. Verzoeker vroeg de voorzieningenrechter om deze sluiting te schorsen in afwachting van de behandeling van zijn bezwaarschrift.

Vanwege de coronamaatregelen vond er geen fysieke zitting plaats; partijen werden telefonisch gehoord. Verzoeker stelde dat de sluiting leidde tot grote financiële problemen en reputatieschade. De voorzieningenrechter overwoog dat de spoedeisendheid van het verzoek een belangrijke rol speelt in de beoordeling van een voorlopige voorziening. Het was aan verzoeker om aan te tonen dat de sluiting onomkeerbare gevolgen zou hebben.

De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoeker niet had aangetoond dat de resterende sluiting van anderhalve week tot een onomkeerbare situatie zou leiden. Er was geen acute noodsituatie aangetoond, en het verzoek werd afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. A.P. Hameete, in aanwezigheid van griffier E.C. Petrusma, en is niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen. Een afschrift van de uitspraak is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 20/3089
uitspraak van de voorzieningenrechter van 18 juni 2020 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[naam verzoeker] , te [woonplaats verzoeker] , verzoeker,

gemachtigde: mr. I.A. Kamans,
en

de voorzitter van de veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond, verweerder,

gemachtigden: mr. C.W. de Jong, mr. S. Bruens-Schravendijk, mr. J.W. van Blommenstein en [naam] .

Procesverloop

Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 30 mei 2020 (het bestreden besluit) van verweerder. Dit besluit gaat over de sluiting van [naam horecagelegenheid] voor de duur van een maand. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter gevraagd de sluiting te schorsen, in afwachting van de afhandeling van zijn bezwaarschrift. Dit wordt een ‘voorlopige voorziening’ genoemd.
Vanwege de omstandigheden rond het coronavirus is er geen fysieke zitting gehouden bij de rechtbank. Verzoeker en de gemachtigden van verzoeker en verweerder zijn op 18 juni 2020 telefonisch gehoord door de voorzieningenrechter. Voor verzoeker was ook [naam bedrijfsleider] (bedrijfsleider van de grillroom) telefonisch beschikbaar.

Overwegingen

1. Verweerder heeft op 29 mei 2020 besloten om de grillroom per direct te sluiten in verband met een door de politie geconstateerde overtreding van Noodverordening COVID-19 VRR 11 mei 2020. Door het bestreden besluit is de grillroom gesloten gebleven.
2. De voorlopige voorzieningenprocedure is bedoeld om in afwachting van de uitkomst van (in dit geval) de beroepsprocedure een voorlopige maatregel te treffen. Daarom speelt bij de beoordeling van een verzoek om voorlopige voorziening de spoedeisendheid een belangrijke rol. Van voldoende spoedeisendheid is sprake, wanneer een besluit onomkeerbare gevolgen heeft en een beslissing op het beroep van verzoeker niet kan worden afgewacht.
3. Verzoeker heeft aangevoerd dat verdere sluiting leidt tot grote financiële problemen die het voortbestaan van de grillroom bedreigen. Daarnaast is er volgens verzoeker sprake van reputatieschade.
4. Het bestreden besluit houdt in dat de grillroom gesloten dient te blijven voor een maand. Op het moment van het telefonisch horen waren er al bijna drie weken van die maand verstreken. Verzoeker heeft niet aannemelijk gemaakt dat sluiting van de grillroom voor de resterende tijd (anderhalve week) tot een onomkeerbare situatie zal leiden. Van een acute noodsituatie is niet gebleken.
Dit leidt ertoe dat verzoeker onvoldoende spoedeisend belang heeft aangetoond bij de door hem verzochte voorlopige voorziening. Er kan ondanks het ontbreken van een spoedeisend belang toch aanleiding bestaan een voorlopige voorziening te treffen als sprake is van een evident onrechtmatig besluit. Daarvan is hier geen sprake.
5. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan op 18 juni 2020 door mr. A.P. Hameete, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van E.C. Petrusma, griffier. Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak alsnog in het openbaar uitgesproken.
De griffier en de voorzieningenrechter zijn verhinderd de uitspraak te ondertekenen
griffier voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.