ECLI:NL:RBROT:2020:5510

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 juni 2020
Publicatiedatum
23 juni 2020
Zaaknummer
10/996509-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgverzekeringsfraude door een zorgverlener met valsheid in geschrift

Op 16 juni 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een zorgverlener die zich schuldig heeft gemaakt aan zorgverzekeringsfraude. De verdachte heeft gedurende een periode van ruim drie jaar op structurele en listige wijze valselijk zorgdeclaraties opgemaakt. Dit deed zij door fysiotherapiebehandelingen te declareren bij zorgverzekeraars, terwijl deze behandelingen in werkelijkheid niet hadden plaatsgevonden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met een ander, geschriften heeft valselijk opgemaakt met het oogmerk deze als echt te gebruiken. De officier van justitie had een gevangenisstraf van vier maanden voorwaardelijk en een taakstraf van 240 uren geëist. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat, gezien de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de ernst van de feiten, een gevangenisstraf van twee maanden voorwaardelijk en een taakstraf van 160 uren passend is. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het feit dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten en dat het strafrechtelijk onderzoek grote gevolgen heeft gehad voor haar persoonlijke leven. De uitspraak benadrukt de ernst van het misbruik van het zorgverzekeringsstelsel en het vertrouwen dat zorgverzekeraars in zorgverleners stellen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/996509-17
Datum uitspraak: 16 juni 2020
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres] , [postcode] [plaats] , gemeente [gemeente] , wonende aan de [adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte]
raadsvrouw mr. C.W. Noorduyn, advocaat te Den Haag.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 2 juni 2020.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. F.W. de Nerée tot Babberich heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, en een taakstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Partiële vrijspraak ten aanzien van [naam patiënt 1] (nrs. 1 en 2)
De rechtbank acht niet bewezen dat de verdachte de declaraties voor individuele zittingen manuele therapie van [naam patiënt 1] op 9 januari 2012 en 14 juli 2014 valselijk heeft opgemaakt. De rechtbank komt tot deze conclusie omdat [naam patiënt 1] wisselend heeft verklaard over wanneer, op welke plaats en met welke frequentie zij door de verdachte is behandeld, terwijl de verdachte de verklaring van [naam patiënt 1] betwist en er geen andere bewijsmiddelen zijn waaruit die valsheid kan blijken. Het is dan ook mogelijk dat de verdachte [naam patiënt 1] wel op voornoemde data heeft behandeld op de wijze en op de plaats zoals op de declaraties is vermeld.
4.1.2.
Standpunt verdediging
De verdachte dient te worden vrijgesproken, omdat het dossier geen overtuigend bewijs bevat dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het valselijk opmaken van declaraties. Daartoe heeft de verdediging aangevoerd dat de praktijkassistente [naam praktijkassistente] zelfstandig declareerde en dat de betrokkenheid van de verdachte slechts bestond uit het doorgeven van declaratiecodes.
De verdachte heeft [naam patiënt 2] aangezien voor een ander en er is geen sprake van opzet ten aanzien van de ten onrechte op zijn naam ingediende declaraties.
4.1.3.
Beoordeling
Declaratieproces
De rechtbank acht de verklaring van de verdachte dat [naam praktijkassistente] het declaratieproces zelfstandig uitvoerde niet aannemelijk. De verdachte had als eigenaar van [naam fysiotherapie praktijk] (FCZ) volledige zeggenschap over en verantwoordelijkheid voor het declaratiesproces binnen de fysiotherapiepraktijk. [naam praktijkassistente] heeft verklaard dat zij slechts de declaratie-instructies van de verdachte uitvoerde die zij onder meer via spraakberichten van de verdachte ontving. De rechtbank acht deze verklaring geloofwaardig, omdat deze verklaring steun vindt in de verklaring van [naam getuige] , en daarnaast niet is gesteld of gebleken dat [naam praktijkassistente] , die als praktijkassistente in dienst was van FCZ, er belang bij had om onjuiste declaraties in het systeem in te voeren. Nu het dossier ook overigens geen enkel aanknopingspunt bevat dat de verdachte slechts in de marge betrokken was bij het declaratieproces, zoals de verdachte heeft verklaard, wordt het verweer verworpen. Bij de verdere beoordeling neemt de rechtbank als uitgangspunt dat de declaraties onder verantwoordelijkheid van de verdachte en in ieder geval grotendeels naar haar feitelijke instructies, werden ingediend.
Declaraties [naam patiënt 2]
De verklaring van de verdachte dat zij [naam patiënt 2] heeft aangezien voor een ander acht de rechtbank niet aannemelijk. In de periode van 1 januari 2012 tot en met 9 mei 2017 zijn in totaal 144 declaraties ingediend op naam van [naam patiënt 2] . Indien de gedeclareerde screenings, intakes, onderzoeken en behandelingen daadwerkelijk door de verdachte zouden zijn verricht, kan het niet anders zijn dan dat de verdachte op enig moment in deze periode van ruim vijf jaar de persoonsverwisseling had ontdekt. De rechtbank verwerpt ook dit verweer.
Declaraties [naam patiënt 3]
heeft aan de hand van haar agenda op een overzicht van de gedeclareerde behandelingen aangegeven op welke data zij is behandeld bij FCZ. Op 2 januari 2012 is zij volgens haar agenda niet bij FCZ geweest, terwijl volgens het overzicht op deze datum wel een behandeling gedeclareerd is. Mevrouw [naam patiënt 3] heeft op het overzicht aangegeven dat zij op op 14 januari 2012 FCZ is geweest. Op die datum staat in het overzicht een intake en onderzoek fysiotherapie. Gezien de intake op 14 januari 2012 is het niet aannemelijk dat op 2 januari 2012 een zitting manuele therapie heeft plaatsgevonden.
[naam patiënt 3] heeft verklaard dat zij na de behandeling aan haar knie in 2012 tot en met oktober 2016 alleen aan fitnessgroepen heeft deelgenomen en dat er in deze periode onterecht behandelingen zitting fysiotherapie en zitting manuele therapie zijn gedeclareerd. De rechtbank leidt uit het voorgaande af dat de behandelingen 'individuele zitting manuele therapie' op 2 januari 2012 en 24 juni 2014 niet hebben plaatsgevonden en dat deze behandelingen ten onrechte zijn gedeclareerd.
Declaratie [naam patiënt 4]
De rechtbank volgt de verdediging niet in haar standpunt dat de declaratie van 5 april 2012 berust op een vergissing en dat er mogelijk bij de creditering van de delaraties aan [naam patiënt 4] voor het jaar 2013 iets mis is gegaan. De declaratie van 5 april 2012 is samen met acht andere declaraties voor de maand april 2012 ingediend op 4 april 2013, de datum waarop [naam patiënt 4] haar eerste afspraak bij FCZ had, terwijl de zes declaraties over het jaar 2013 pas op 11 juni 2013 zijn gecrediteerd.
4.1.4.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte het ten laste gelegde feit, met uitzondering van de declaraties ten aanzien van [naam patiënt 1] (nrs. 1 en 2), heeft begaan.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
zij op tijdstippen in de periode van 21 februari 2012 tot en met 9 april 2015, in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander,
3. een declaratie voor een 'Individuele zitting manuele therapie' van [naam patiënt 4] met behandeldatum 5 april 2012 (DOC-013-03, p. 7), en
4. een declaratie voor 'Individuele zitting manuele therapie' van [naam patiënt 3] met behandeldatum 24 juni 2014 (DOC-013-03, p. 5), en
5. een declaratie voor 'Individuele zitting manuele therapie' van [naam patiënt 3] met behandeldatum 2 januari 2012 (DOC-013-03, p. 4), en
6. een declaratie voor 'Individuele zitting manuele therapie' aan [naam patiënt 2] met behandeldatum 16 januari 2012 (DOC-013-03, p. 1), en
7. een declaratie voor 'Individuele zitting manuele therapie' aan [naam patiënt 2] met behandeldatum 4 maart 2013 (DOC-013-03, p. 2)
zijnde geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, telkens valselijk hebben opgemaakt,
immers heeft/hebben zij en/of haar mededader(s), telkens valselijk en in strijd met de waarheid, op voornoemde declaraties vermeld dat een (individuele) behandeling heeft plaatsgevonden, terwijl daar in werkelijkheid geen sprake van was, zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straffen

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich gedurende een periode van ruim drie jaar op structurele en listige wijze schuldig gemaakt aan het valselijk opmaken van zorgdeclaraties. Dit heeft de verdachte gedaan door specifieke fysiotherapiebehandelingen aan zorgverzekeraars te declareren, terwijl zij wist dat deze behandelingen niet hadden plaatsgevonden.
Dit frauduleus handelen had de strekking om er zelf financieel beter van te worden, waarbij daaruit voortvloeiend financieel nadeel voor de zorgverzekeraar op de koop toe werd genomen. Dit financieel nadeel heeft zich ook verwezenlijkt nu er door de zorgverzekeraar geld is uitbetaald. Dit geld was bestemd voor het bekostigen van zorg voor mensen die zorg nodig hadden. De verdachte heeft door haar handelen op grove wijze misbruik gemaakt van het zorgverzekeringsstelsel en het vertrouwen dat in haar als behandelaar door de zorgverzekeraars is gesteld. Door haar handelen heeft zij de samenleving ernstig benadeeld. De rechtbank rekent dit de verdachte zeer aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 4 maart 2020, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
7.3.2.
Reclasseringsrapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 8 november 2018. De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Met het oog op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zal de rechtbank echter afzien van het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. In plaats daarvan wordt een aanzienlijke taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd. De voorwaardelijke straf dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
In strafverzwarende zin weegt de rechtbank mee dat de verdachte veelvuldig en gedurende een lange periode valselijk heeft gedeclareerd. De rechtbank heeft niet alleen gekeken naar de declaraties die op de dagvaarding staan, maar houdt ook rekening met de grote hoeveelheid declaraties die in het dossier zijn opgenomen waarbij sprake is van een vergelijkbare wijze van declareren. De verdachte heeft zowel in de onderzoeksfase als ter terechtzitting geen volledige openheid over deze declaraties gegeven en heeft geen enkele verantwoordelijkheid genomen voor haar handelen. Ook speelt bij het bepalen van de straf mee dat zij in haar verantwoordelijke rol als fysiotherapeut voor eigen gewin misbruik heeft gemaakt van het zorgverzekeringsstelsel.
De rechtbank heeft er rekening mee gehouden dat het strafrechtelijk onderzoek grote gevolgen heeft gehad voor het persoonlijk leven van de verdachte. Bovendien speelt mee dat de bewezenverklaarde feiten zich, in ieder geval deels, afspeelden in een periode waarin de verdachte onder een grote mate van stress stond als gevolg van haar scheiding.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen passend en geboden.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 57 en 225 van het Wetboek van Strafrecht.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) maanden;
bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
160 (honderdzestig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
152 (honderd tweeënvijftig) urente verrichten taakstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
76 dagen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. D.C.J. Peeck, voorzitter,
en mrs. S.E.C. Debets en A. Bonder, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D.D.B. Reuter, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 juni 2020.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
zij, op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 21 februari 2012 tot en met 9 april 2015, in de gemeente Tynaarlo en/of de gemeente Assen en/of gemeente Aa en Hunze
en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
1.(een) declaratie voor 'Individuele zitting manuele therapie inclusief toeslag uitbehandeling' van [naam patiënt 1] behandeldatum 9 januari 2012 (DOC-013-03, p. 2), en/of
2.(een) declaratie voor een 'Individuele zitting reguliere fysiotherapie met toeslag voor behandeling aan huis' van [naam patiënt 1] met behandeldatum 14 juli 2014 (DOC-013-03, p.3), en/of
3.(een) declaratie voor een 'Individuele zitting manuele therapie' van [naam patiënt 4] met behandeldatum 5 april 2012 (DOC-013-03, p. 7), en/of
4.(een) declaratie voor 'Individuele zitting manuele therapie' van [naam patiënt 3] met behandeldatum 24 juni 2014 (DOC-013-03, p. 5), en/of
5.(een) declaratie voor 'Individuele zitting manuele therapie' van [naam patiënt 3] met behandeldatum 2 januari 2012 (DOC-013-03, p. 4), en/of
6.(een) declaratie voor 'Individuele zitting manuele therapie' aan [naam patiënt 2] met behandeldatum 16 januari 2012 (DOC-013-03, p. 1), en/of
7.(een) declaratie voor 'Individuele zitting manuele therapie' aan [naam patiënt 2] met behandeldatum 4 maart 2013 (DOC-013-03, p. 2)
(elk) zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, (telkens) valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of heeft/hebben vervalst en/of doen (laten) opmaken en/of doen (laten) vervalsen,
immers heeft/hebben zij en/of haar mededader(s), (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid, op voornoemde declaratie(s) vermeld en/of (doen) laten vermelden dat een (individuele) behandeling heeft plaatsgevonden, terwijl daar in werkelijkheid geen sprake van was, zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken.