Op 2 juni 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, die op dat moment in een zorginstelling verbleef. De officier van justitie had op 29 mei 2020 verzocht om deze voortzetting, na een eerdere crisismaatregel die op 28 mei 2020 was opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, waaronder het risico op ernstig lichamelijk letsel en psychische schade, alsook de algemene veiligheid van anderen. Dit werd onderbouwd door het gedrag van de betrokkene, die in de maanden voorafgaand aan de beslissing overlast had veroorzaakt en dreigend gedrag vertoonde.
Tijdens de mondelinge behandeling op 2 juni 2020 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf en zijn advocaat. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de crisissituatie zo ernstig was dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kon worden afgewacht. De rechtbank heeft vervolgens een machtiging verleend voor de voortzetting van de crisismaatregel, die een geldigheidsduur heeft van drie weken. De rechtbank heeft ook specifieke vormen van verplichte zorg vastgesteld die noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel af te wenden, zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig en effectief is, en dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar zijn. De beschikking is mondeling gegeven door rechter N. Doorduijn en schriftelijk uitgewerkt op 8 juni 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.