ECLI:NL:RBROT:2020:5454

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 mei 2020
Publicatiedatum
22 juni 2020
Zaaknummer
C/10/597120 / FA RK 20-3662
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie

Op 27 mei 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De officier verzocht om voortzetting van de op 25 mei 2020 opgelegde crisismaatregel voor een betrokkene, die thans verblijft in de Bouman Kliniek te Rotterdam. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling telefonisch gehouden vanwege de coronamaatregelen. Tijdens de behandeling zijn de betrokkene en haar advocaat, mr. H. Bijlsma, gehoord, evenals een verslavingsarts van de kliniek. De officier van justitie was niet ter zitting aanwezig.

De rechtbank heeft beoordeeld of aan de criteria voor een crisismachtiging voldaan was, zoals vastgelegd in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Er was sprake van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, die onder invloed van alcohol meerdere malen gevallen was en voor overlast zorgde. De rechtbank concludeerde dat de situatie zo ernstig was dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kon worden afgewacht. De rechtbank achtte het noodzakelijk om verplichte zorg te verlenen, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid.

De rechtbank verleende de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor een periode van drie weken, tot en met 17 juni 2020. Deze beschikking is mondeling gegeven door rechter M. de Geus en schriftelijk uitgewerkt op 2 juni 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/597120 / FA RK 20-3662
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 27 mei 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [postcode betrokkene] te [woonplaats berokkene] ,
thans verblijvende in Antes, Bouman Kliniek te Rotterdam,
advocaat mr. H. Bijlsma te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 26 mei 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 25 mei 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 25 mei 2020;
 de medische verklaring opgesteld door [naam psychiater] , psychiater, van 25 mei 2020;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 27 mei 2020. Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
 betrokkene met haar hierboven genoemde advocaat;
 [naam verslavingsarts] , verslavingsarts, verbonden aan Antes, Bouman Kliniek.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria crisismachtiging
2.1.1.
Op grond van artikel 7:7 Wvggz in samenhang gelezen met artikel 7:8 Wvggz kan de rechter op verzoek van de officier met betrekking tot een betrokkene een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, indien de burgemeester ten aanzien van deze betrokkene op grond van artikel 7:1 Wvggz een crisismaatregel heeft genomen.
2.1.2.
Gelet op artikel 7:1 lid 1 Wvggz kan deze machtiging slechts worden verleend indien er onmiddellijk dreigend nadeel is, er een ernstig vermoeden bestaan dat het gedrag van betrokkene als gevolg van een psychische stoornis dit dreigend nadeel veroorzaakt en met de crisismaatregel het ernstige nadeel kan worden weggenomen. Daarnaast is de crisissituatie dermate ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht en is er verzet als bedoeld in artikel 1:4 Wvggz tegen de zorg.
2.1.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van, of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang, en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept. Betrokkene is onder invloed van alcohol meerdere malen gevallen en het is een aantal keren voorgekomen dat zij onder invloed bijna in haar eten is gestikt. Daarnaast zorgt zij voor overlast in haar woonvorm. Bij binnenkomst in de accommodatie was betrokkene gesedeerd. Nu gaat het beter met haar. Ze is vriendelijk en rustig aanwezig en maakt geen problemen. Betrokkene onthoudt dingen moeilijk, zij heeft mogelijk Korsakov. Betrokkene is wankel en is bang te vallen, dit kan komen door een tekort aan vitamine B1. Er zullen verdere onderzoeken moeten plaatsvinden.
2.1.4.
Vermoed wordt dat voormeld nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van alcoholafhankelijkheid bij een vrouw die tevens bekend is met schizofrenie. Ook is er het vermoeden van een neurocognitieve stoornis door alcoholgebruik.
2.1.5.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Op basis van de medische verklaring en de mondelinge behandeling, acht de rechtbank de volgende in de crisismaatregel genomen vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
 het beperken van de bewegingsvrijheid;
 het insluiten;
 het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
 het onderzoek aan kleding of lichaam;
 het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
 het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
 het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
 het opnemen in een accommodatie.
2.2.2.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar ter zitting gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.2.3.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.2.4.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.3.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.1. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 17 juni 2020.
Deze beschikking is op 27 mei 2020 mondeling gegeven door mr. M. de Geus, rechter, in tegenwoordigheid van H.J. de Wit, griffier, en op 2 juni 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.