4.3.Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan op die wijze dat:
hij op 24 februari 2020 te Rotterdam twee, wapens als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie II onder 2º van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet, geschikt om automatisch te vuren,
- van het merk/type Orbis Mgv 176, kaliber.221r en
- van het merk/type Zastava M70 Ab2, kaliber 7.62 x 39 mm
een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een pistool van het merk/type Glock 26, kaliber 9mm
munitie in de zin van art. 1 onder 4º van de Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in art. 2 lid 2 van die wet, van de Categorie III, te weten:
- 101 kogelpatronen, kaliber 7.62 x 39mm en
- 57 kogelpatronen, kaliber 9mm en
- 22 kogelpatronen, kaliber .221r
- 21 hulzen van verschoten kogelpatronen, kaliber 7.62 x 39mm en
- 14 hulzen van verschoten kogelpatronen, kaliber 9mm
een onderdeel van een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3º, gelet op artikel 2, lid 1 van Categorie III onder 1° van de Wet wapens en munitie, te weten een trommelmagazijn en een patroonmagazijn, zijnde een hulpstuk en/of onderdeel dat van wezenlijke aard en specifiek bestemd is voor een pistool van het merk Glock 26 kaliber 9mm en een pistool van het merk CZ P10 S, kaliber 9mm, voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in cursief verbeterd. De verdachte is hierdoor niet geschaad in de verdediging.