ECLI:NL:RBROT:2020:5428

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 april 2020
Publicatiedatum
22 juni 2020
Zaaknummer
C/10/595487 / FA RK 20-2902
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 28 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een zorgmachtiging verleend aan de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam, op verzoek van de officier. De zaak betreft een betrokkene die lijdt aan schizofrenie en die door zijn psychische stoornis ernstig nadeel ondervindt, waaronder verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor zorg op vrijwillige basis zijn, aangezien de betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg vrijwillig te accepteren. De mondelinge behandeling vond plaats in het kader van de tijdelijke wet COVID-19, waarbij de betrokkene en zijn advocaat telefonisch zijn gehoord.

De rechtbank heeft de criteria voor verplichte zorg zoals beschreven in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) toegepast. De rechter oordeelde dat het gedrag van de betrokkene, als gevolg van zijn psychische stoornis, leidt tot ernstig nadeel en dat verplichte zorg noodzakelijk is om dit nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren. De rechtbank heeft verschillende vormen van verplichte zorg goedgekeurd, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid, en heeft de zorgmachtiging verleend voor een periode van zes maanden, tot en met 28 oktober 2020.

De beschikking is mondeling gegeven door rechter D.C.J. Peeck en schriftelijk uitgewerkt op 4 mei 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/595487 / FA RK 20-2902
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 28 april 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan het [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Antes te Albrandwaardsedijk 74, 3172 AA te Poortugaal, gemeente Albrandswaard,
advocaat mr. P.T.M. de Haan te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 23 april 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 de medische verklaring opgesteld door [naam psychiater] , psychiater, van 15 april 2020;
 de zorgkaart van 8 april 2020;
 het zorgplan van 10 april 2020;
 de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 28 april 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
 betrokkene in het bijzijn van [naam verpleegkundige] , verpleegkundige, en [naam psycholoog] , psycholoog;
 de hiervoor genoemde advocaat van betrokkene.
1.2.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Indien het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, indien er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn, het verlenen van verplichte zorg gelet op het beoogde doel evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.
2.1.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie.
2.1.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. Betrokkene verblijft in een min of meer zelfstandige woonsituatie op het terrein van de instelling. Hij haalt zelf zijn medicatie op waarbij gecontroleerd wordt dat hij het neemt. Het doel is toewerken naar zelfstandigheid in de vorm van een BW. Het ernstig nadeel is grotendeels gekoppeld aan het middelengebruik van betrokkene. Betrokkene ontregeld snel bij het gebruik van middelen. Bij ontregeling krijgt betrokkene auditieve hallucinaties, religieuze wanen en wordt chaotisch in het denken. Betrokkene kan dan niet meer voor zichzelf zorgen en verwaarloost zichzelf en zijn omgeving. Betrokkene heeft in het verleden steeds bij toename van vrijheden en zelfstandigheid laten zien dat hij deze verantwoordelijkheid niet aan kon omdat hij dan ging gebruiken. Hij neemt dan geen medicatie meer en het risico bestaat dat hij uit beeld raakt. Betrokkene is nu goed op weg naar zelfstandigheid maar uit recent middelengebruik blijkt dat de overstap niet binnen korte tijd gemaakt worden.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.2.2.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Hoewel betrokkene enig ziekte-inzicht en besef toont is niet gebleken dat dit hem weerhoudt van het gebruik van middelen. Het ernstig nadeel ontstaat vooral vanuit het gebruik van middelen en betrokkene zal dus eerst gedurende langere tijd abstinent moeten zijn alvorens zorg in het vrijwillig kader geboden kan worden. Er bestaat bij betrokkene onvoldoende intrinsieke motivatie om medicatie te gebruiken.
Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen van medicatie;
 het beperken van de bewegingsvrijheid, met de voorwaarde dat dit slechts in het kader van een opname op een gesloten afdeling wordt toegestaan;
 het onderzoek aan kleding of lichaam;
 het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen;
 het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
 het opnemen in een accommodatie.
2.2.3.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.2.4.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.2. kunnen worden getroffen voor de duur van de machtiging;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 28 oktober 2020.
Deze beschikking is op 28 april 2020 mondeling gegeven door mr. D.C.J. Peeck, rechter, in tegenwoordigheid van mr. C.W. Wapenaar, griffier, en op 4 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.