ECLI:NL:RBROT:2020:5417
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Voortzetting inbewaringstelling op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
Op 20 mei 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De officier verzocht om voortzetting van de op 18 mei 2020 opgelegde crisismaatregel voor een betrokkene die in psychose verkeerde en niet naar huis kon vanwege een overbelast steunsysteem. De mondelinge behandeling vond plaats via een telefonische zitting, waarbij de betrokkene en zijn advocaat werden gehoord. De officier was niet aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.
De rechtbank beoordeelde de situatie aan de hand van de criteria uit de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Er was sprake van onmiddellijk dreigend nadeel, waaronder ernstig lichamelijk letsel en verwaarlozing, veroorzaakt door psychotische klachten voortkomend uit Lewy body dementie. De rechtbank oordeelde dat de betrokkene niet in staat was om zichzelf te handhaven en dat de crisissituatie zo ernstig was dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kon worden afgewacht.
De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die een geldigheidsduur had van drie weken. De maatregelen omvatten het beperken van de bewegingsvrijheid en opname in een accommodatie. De betrokkene verzette zich tegen de zorg, maar de rechtbank oordeelde dat er geen minder bezwarende alternatieven waren. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter A.C. Siemons en op 28 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt.