ECLI:NL:RBROT:2020:5417

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 mei 2020
Publicatiedatum
19 juni 2020
Zaaknummer
C/10/596760 / FA RK 20-3527
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting inbewaringstelling op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 20 mei 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De officier verzocht om voortzetting van de op 18 mei 2020 opgelegde crisismaatregel voor een betrokkene die in psychose verkeerde en niet naar huis kon vanwege een overbelast steunsysteem. De mondelinge behandeling vond plaats via een telefonische zitting, waarbij de betrokkene en zijn advocaat werden gehoord. De officier was niet aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.

De rechtbank beoordeelde de situatie aan de hand van de criteria uit de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Er was sprake van onmiddellijk dreigend nadeel, waaronder ernstig lichamelijk letsel en verwaarlozing, veroorzaakt door psychotische klachten voortkomend uit Lewy body dementie. De rechtbank oordeelde dat de betrokkene niet in staat was om zichzelf te handhaven en dat de crisissituatie zo ernstig was dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kon worden afgewacht.

De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die een geldigheidsduur had van drie weken. De maatregelen omvatten het beperken van de bewegingsvrijheid en opname in een accommodatie. De betrokkene verzette zich tegen de zorg, maar de rechtbank oordeelde dat er geen minder bezwarende alternatieven waren. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter A.C. Siemons en op 28 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/596760 / FA RK 20-3527
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 20 mei 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan de van [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende te Parnassia Groep aan de Nieuwe Binnenweg 35, 3014 GD te Rotterdam,
advocaat mr. I. Saey te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 19 mei 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 18 mei 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 18 mei 2020;
 de medische verklaring opgesteld door [naam psychiater 1] , psychiater, van 18 mei 2020;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 20 mei 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
 betrokkene in het bijzijn van [naam psychiater 2] , psychiater;
 de hiervoor genoemde advocaat van betrokkene.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria crisismachtiging
2.1.1.
Op grond van artikel 7:7 Wvggz in samenhang gelezen met artikel 7:8 Wvggz kan de rechter op verzoek van de officier met betrekking tot een betrokkene een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, indien de burgemeester ten aanzien van deze betrokkene op grond van artikel 7:1 Wvggz een crisismaatregel heeft genomen.
2.1.2.
Gelet op artikel 7:1 lid 1 Wvggz kan deze machtiging slechts worden verleend indien er onmiddellijk dreigend nadeel is, er een ernstig vermoeden bestaan dat het gedrag van betrokkene als gevolg van een psychische stoornis dit dreigend nadeel veroorzaakt en met de crisismaatregel het ernstige nadeel kan worden weggenomen. Daarnaast is de crisissituatie dermate ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht en is er verzet als bedoeld in artikel 1:4 Wvggz tegen de zorg.
2.1.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat hij onder invloed van een ander raakt en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Betrokkene is ernstig verward. Hij is oorspronkelijk onder behandeling bij GGZ Delfland. Daar is hij vaker opgenomen geweest in verband met psychoses. Hij is momenteel opgenomen omdat hij in de thuissituatie agressief is geweest naar zijn echtgenote, dit heeft ook tot letsel geleid bij echtgenote. Betrokkene kan om die reden niet naar huis en is daarnaast vanwege zijn geheugen- en oriëntatie-stoornissen niet in staat zichzelf ergens anders te handhaven. Betrokkene dient te worden behandeld door GGZ Delfland omdat betrokkene daar bekend is en al reeds gedurende enige tijd onder behandeling is. Betrokkene heeft aangegeven terug naar huis te willen.
2.1.4.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van psychotische klachten voortkomend uit Lewy body dementie.
2.1.5.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Op basis van de medische verklaring en de mondelinge behandeling, acht de rechtbank de volgende in de crisismaatregel genomen vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het beperken van de bewegingsvrijheid;
 het opnemen in een accommodatie.
2.2.2.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar ter zitting gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.2.3.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.2.4.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.3.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.1. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 10 juni 2020.
Deze beschikking is op 20 mei 2020 mondeling gegeven door mr. A.C. Siemons, rechter, in tegenwoordigheid van mr. C.W. Wapenaar, griffier, en op 28 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.