ECLI:NL:RBROT:2020:5413

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 mei 2020
Publicatiedatum
19 juni 2020
Zaaknummer
C/10/596013 / FA RK 20-3169
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf op verzoek van het CIZ voor een cliënt met psychogeriatrische aandoening

Op 20 mei 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een verzoek van het CIZ voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt met een psychogeriatrische aandoening. Het verzoekschrift van het CIZ is op 6 mei 2020 ingekomen bij de griffie, vergezeld van relevante bijlagen, waaronder een indicatiebesluit en een medische verklaring. Vanwege de coronamaatregelen vond de mondelinge behandeling telefonisch plaats, waarbij de cliënt, zijn casemanager en zijn advocaat zijn gehoord.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening die leidt tot ernstig nadeel, waaronder risico op lichamelijk letsel en verwaarlozing. De cliënt vertoont verward gedrag, weigert zorg en is niet in staat om zichzelf te verzorgen. De rechtbank concludeert dat opname en verblijf noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel te voorkomen, en dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn. Ondanks het verzet van de cliënt tegen opname, oordeelt de rechtbank dat aan de wettelijke criteria voor een rechterlijke machtiging is voldaan.

De rechtbank verleent daarom de machtiging tot opname en verblijf voor de duur van zes maanden, tot en met 20 november 2020. Deze beschikking is mondeling gegeven door rechter A.C. Siemons en schriftelijk uitgewerkt door griffier C.W. Wapenaar. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/596013 / FA RK 20-3169
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 20 mei 2020 betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in artikel 26 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (hierna: Wzd)
op verzoek van:
het CIZ,
met betrekking tot:
[naam cliënt],
geboren op [geboortedatum cliënt],
hierna: cliënt,
wonende en verblijvende aan de [adres cliënt], [woonplaats cliënt],
advocaat mr. D.S. Lösing te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen ter griffie op 6 mei 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 het indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van 18 februari 2020;
 de aanvraag voor een rechterlijke machtiging van 6 mei 2020.
1.2.
De medische verklaring, opgesteld en ondertekend door [naam arts], arts, is nagezonden en ingekomen ter griffie op 10 mei 2020.
1.3.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 20 mei 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
 cliënt in het bijzijn van [naam casemanager], casemanager dementie, verbonden aan Laurens;
 [naam zoon], zoon van cliënt;
 de hiervoor genoemde advocaat van cliënt.

2..Beoordeling

2.1.
De rechter kan op verzoek van het CIZ een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een geregistreerde accommodatie verlenen als bedoeld in artikel 24 lid 1 Wzd. De machtiging kan slechts worden verleend indien naar het oordeel van de rechter het gedrag van de cliënt als gevolg van zijn psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap, dan wel als gevolg van een daarmee gepaard gaande psychische stoornis of een combinatie daarvan leidt tot ernstig nadeel. Daarnaast zijn de opname en het verblijf noodzakelijk om het nadeel te voorkomen of af te wenden en zijn er geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening.
2.3.
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Het ernstig nadeel is gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige materiële schade, ernstige financiële schade, ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. Cliënt draait dag en nacht ritme om. Hij is ook steeds meer verward. Daarnaast weigert hij vrijwel alle zorg. Cliënt is ook incontinent en is niet in staat zichzelf daarin te verzorgen. Cliënt is ook een aantal keer ’s nachts gevallen waarna hij niet in staat was om hulp te roepen. Cliënt is dan ’s ochtends als hij wordt gevonden heel boos hierom maar is in de middag helemaal vergeten dat er überhaupt iets gebeurd is. Cliënt eet en drinkt ondermaats. Cliënt heeft gordelroos in zijn gezicht. Het gebrek aan zelfbeheersing of ziekteinzicht bij cliënt maakt dat hij niet in staat is zich te onthouden van krabben. Dit maakt dat de gordelroos ernstige vormen aanneemt en inmiddels heeft cliënt het zicht verloren aan een oog door de gordelroos.
2.4.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.5.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.6.
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf. Dit blijkt uit zijn toelichting tijdens de mondelinge behandeling. Cliënt wil graag thuis blijven wonen en is van mening dat hij nog in staat is zichzelf te verzorgen.
2.7.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van [naam cliënt] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 20 november 2020.
Deze beschikking is op 20 mei 2020 mondeling gegeven door mr. A.C. Siemons, rechter, in tegenwoordigheid van mr. C.W. Wapenaar, griffier, en op 28 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.