Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
20 mei 2020.
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
4..Waardering van het bewijs
eenmisdrijf als omschreven in artikel 67 Sv, eerste lid. Blijkens deze wettekst hoeft de verdenking van een misdrijf aldus niet te zien op de verdachte, maar slechts op het bestaan van een misdrijf. In dit geval was er een verdenking dat met dit vervoermiddel een misdrijf werd gepleegd, nu de informatie van het LIRC een indicatie gaf dat hierin een verborgen ruimte aanwezig was. Gelet hierop was de politie bevoegd om het voertuig te inspecteren en te doorzoeken. Dat de auto onlangs was verkocht aan de verdachte doet niet af aan de informatie dat er een verborgen ruimte in de auto aanwezig was. Op basis van de gegeven feiten en omstandigheden bestond naar het oordeel van de rechtbank voldoende aanleiding om te spreken van een verdenking terzake een misdrijf als omschreven in artikel 67 lid 1 Sv om in de auto een doorzoeking ex artikel 96b Sv te verrichten.
5..Strafbaarheid feit
6..Strafbaarheid verdachte
7..Motivering straf
8..Toepasselijke wettelijke voorschriften
9..Bijlagen
10..Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden;