Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden met aftrek van voorarrest;
- oplegging van een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht, inhoudende een contactverbod met [naam aangeefster].
4..Ontvankelijkheid officier van justitie
5..Waardering van het bewijs
vandie [naam slachtoffer] had omgeslagen met zijn handen is gegaan en
6..Strafbaarheid feiten
1..en 2:
De eendaadse samenloop van feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd en ontucht plegen met zijn minderjarig kind, meermalen gepleegd
2..(ten aanzien van het betasten van de schaamstreek)
Ontucht plegen met zijn minderjarige kind
7..Strafbaarheid verdachte
8..Motivering straf en maatregel
17 februari 2020, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
9..Voorlopige hechtenis
10..Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel
€ 5.000,00 voor toewijzing vatbaar is, vermeerderd met wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
11.. Toepasselijke wettelijke voorschriften
12.. Bijlagen
13..Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden;
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
€ 4.000,00 (zegge: vierduizend euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 6 juli 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde] te betalen
€ 4.000,00 (hoofdsom, zegge: vierduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 juli 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom te vervangen door
50 dagen gijzeling. De toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;