ECLI:NL:RBROT:2020:5373
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 30 april 2020 een zorgmachtiging verleend aan de betrokkene, die lijdt aan een ongespecificeerde schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis en een persoonlijkheidsstoornis. De officier van justitie had op 15 april 2020 een verzoekschrift ingediend, waarin werd verzocht om een zorgmachtiging op grond van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De mondelinge behandeling vond plaats op dezelfde dag, waarbij de betrokkene en haar behandelaars telefonisch zijn gehoord vanwege de coronamaatregelen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het gedrag van de betrokkene, als gevolg van haar psychische stoornis, leidt tot ernstig nadeel, waaronder het risico op lichamelijk letsel en psychische schade. De betrokkene ontvangt momenteel ambulante zorg, maar er is een risico dat zij zich aan deze zorg onttrekt. De rechtbank oordeelt dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren.
De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor een periode van zes maanden, met specifieke maatregelen zoals het beperken van de bewegingsvrijheid en het uitoefenen van toezicht. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M.L. Sandberg-Crommelin en schriftelijk uitgewerkt op 11 mei 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.