ECLI:NL:RBROT:2020:5368
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Voortzetting van crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 28 april 2020 een beschikking gegeven met betrekking tot de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, die lijdt aan een psychische stoornis in de vorm van schizofrenie. De officier van justitie had op 24 april 2020 verzocht om voortzetting van de eerder op 23 april 2020 opgelegde crisismaatregel. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling van het verzoek gehouden, waarbij de betrokkene en haar advocaat telefonisch zijn gehoord, aangezien een fysieke zitting vanwege de coronamaatregelen niet mogelijk was.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, die zich in een psychotische decompensatie bevindt. De betrokkene vertoonde hinderlijk gedrag en er was een aanzienlijk risico op ernstige materiële schade. De rechtbank oordeelde dat de situatie zo ernstig was dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kon worden afgewacht. De rechtbank heeft op basis van de medische verklaring en de mondelinge behandeling de noodzaak van verplichte zorg vastgesteld, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid.
De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor een periode van drie weken, tot en met 19 mei 2020. De beschikking is mondeling gegeven door rechter D.C.J. Peeck en schriftelijk uitgewerkt op 4 mei 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.