ECLI:NL:RBROT:2020:5367

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 juni 2020
Publicatiedatum
19 juni 2020
Zaaknummer
C/10/598264 / FA RK 20-4209
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 16 juni 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De zaak betreft een betrokkene die lijdt aan depressieve stemmingsstoornissen en een post traumatische stress stoornis (PTSS). De officier verzocht om voortzetting van de op 13 juni 2020 opgelegde crisismaatregel, omdat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel. De mondelinge behandeling vond plaats op dezelfde dag, waarbij de betrokkene, haar advocaat en twee psychiaters telefonisch werden gehoord vanwege de coronamaatregelen.

De rechtbank oordeelde dat de situatie van de betrokkene zo ernstig was dat een klinische opname noodzakelijk was. De psychiater verklaarde dat de betrokkene intensieve zorg nodig had om haar veilig naar huis te kunnen sturen. De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken, tot en met 7 juli 2020. De rechtbank achtte de voorgestelde verplichte zorg, waaronder beperking van de bewegingsvrijheid en opname in een accommodatie, noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden. Andere door de officier verzochte vormen van verplichte zorg werden niet noodzakelijk geacht, omdat deze niet voldoende gemotiveerd waren.

De beschikking werd mondeling gegeven door rechter S.W. Kuip en schriftelijk uitgewerkt op 19 juni 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/598264 / FA RK 20-4209
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 16 juni 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] , [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [adres betrokkene] , [postcode betrokkene] [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Yulius GGZ, Boerhaavelaan 2 te Barendrecht,
advocaat mr. S. Epema te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 15 juni 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 13 juni 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 13 juni 2020;
  • de medische verklaring opgesteld door [naam psychiater 1] , psychiater, van 13 juni 2020;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • het bericht dat er geen relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene zijn.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 16 juni 2020. Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
 betrokkene met haar hiervoor genoemde advocaat;
 [naam psychiater 2] , psychiater, verbonden aan Yulius GGZ;
 [naam broer] , broer van betrokkene.
1.3.
De officier is niet telefonisch ter zitting gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel alsmede ernstige verwaarlozing.
2.2.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van depressieve-stemmingsstoornissen en een post traumatische stress stoornis (hierna PTSS).
Betrokkene ontvangt hulpverlening voor haar PTSS, stemmingsproblematiek en ouder-kind relatieproblematiek. Betrokken kampt al langere tijd met chronisch suïcidale gevoelens vanwege haar voortdurende angsten. Betrokkene uit zich suïcidaal door niet te eten of te drinken en haar medicatie niet meer in te nemen. Ook durft haar familie haar niet meer alleen te laten. Getracht is in de afgelopen periode om ambulant intensieve hulp (vrijwillig) te bieden, maar de situatie verslechterde dusdanig dat een klinische opname onafwendbaar was. Volgens de psychiater is betrokkene ernstig beschadigd, getraumatiseerd en somber. De psychiater verklaart dat de voortzetting van de crisismaatregel van drie weken nog nodig is om betrokkene op een veilige en goede manier met zeer intensieve zorg weer naar huis te sturen.
2.3.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.4.
Op basis van de medische verklaring en de mondelinge behandeling, acht de rechtbank de volgende in de crisismaatregel genomen vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het opnemen in een accommodatie.
2.5.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening, het insluiten, het uitoefenen van toezicht op betrokkene, het onderzoek aan kleding of lichaam, het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedragsbeïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen, het controleren op de aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen, het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen en het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek, worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar ter zitting gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.6.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.7.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.8.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.4. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 7 juli 2020;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 16 juni 2020 mondeling gegeven door mr. S.W. Kuip, rechter, in tegenwoordigheid van S.M. Plaisier-van Welie, griffier en op 19 juni 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.